CD Recensies

MIASKOVSKY: PIANOSONATES NR. 2 EN 3; EXCENTRICITIES

Miaskovky: Pianosonates nr. 2 in fis op. 13 en 3 in c op. 19, Excentricities op. 25 nr. 1-6; Bacri: Pianosonates nr. 2 op. 105 en 3 op. 122 ’Sonata impetuosa’. Fantasie op. 134. Sabine Weyer. Ars Produktion ARS 38313 (76’33”). 2020
 
Onder de titel Mysteries wijdt de Luxemburgse pianiste Sabine Weyer, die terecht  de reputatie heeft heel ondernemend te zijn in de keuze van haar repertoire 
Dat begon in 2015 met haar opname met werken van Debussy en Rameau (Orlando OR 0015). Voor haar nieuwe opname is de blik gericht op Rusland en Frankrijk.
Nikolai Myaskovsky (1881 - 1950) werd geboren in de buurt van Warschau en is dus eigenlijk een Poolse componist, maar omdat Polen destijds deel ging uitmaken van de Sovjet Unie geldt hij als Russische componist. Hij schreef o.a. zevenentwintig Symfonieën, dertien Strijkkwartetten en negen Pianosonates. Deze laatste omspannen de periode van 1907 tot 1949 en nr. 2 is uit 1912. Het werk heeft veel vaart en getuigt van een emotioneel temperament; het herinnert haast onontkoombaar aan Rachmaninov en Scriabin. Dat hij het Dies irae motief gebruikt geeft het werk een bijzondere betekenis en Weyer laat dat goed blijken, maar ze zorgt gelukkig ook af en toe voor een zonnestraal.
Myaskovsky’s Pianosonate nr. 3 in uit 1920 toen Rusland middenin de burgeroorlog verkeerde. Het moet een dramatische tijd voor hem zijn geweest, want hij diende toen in het Rode Leger, werd gewond, leed aan shell shock en zijn vader werd vermoord door leden van het Rode Leger. Dat alles was van invloed op deze derde sonate. Daarin klinken boosheid, verontwaardiging, angst, gekwelde passie door, onderbroken door een paar momenten van rustige bezinning. Bewonderenswaardig is hoe Weyer dat alles zo mooi onder een noemer brengt.
De zes Excentricities, ook wel Bizzarreries genaamd, zijn uit de periode 1917 tot 1922 waarin een relatie wordt getoond met de Sarcasmen en de Visions fugitives van zijn vriend Prokofiev.
De in 1961 in Parijs geboren Nicolas Bacri is een heel productieve componist die heel toegankelijke, maar moeilijk stilistisch duidelijk te kwalificeren muziek schrijft. Zijn ééndelige Pianosonate nr. 2 schreef hij in 2007, maar herzag hem nog eens een paar jaar later. Hij gebruikt in dit werd, dat wel is vergeleken met de Pianosonate van Liszt, twee sterk contrasterende thema’s, het ene triest en introspectief in het adagio doloroso, het andere extreem virtuoos en met een duivels karakter in het scherzo.
In de ééndelige Pianosonate nr. 3 uit 2011, met de titel Sonata impetuosa, brengt hij een heftig klinkend, contrastrijk eerbetoon aan Myaskovsky. Zijn Fantasie is een betrekkelijk nieuw werk uit 2016. Het werk heeft een overwegend melancholiek karakter, met in het midden even een heftige uitbarsting.
Het is knap en bewonderenswaardig hoe de pianiste zich deze zo verschillend geaarde composities heeft eigen gemaakt. Dat ze een Bösendorfer 280VC ter beschikking heeft maakt het nog beter om volledig drama zowel als bezinning van de gespeelde werken aan bod te laten komen. Een lofwaardig recital.