Mozart: Mitridate rè di Ponto KV. 87. Michael Spyres (t., Mitridate), Julie Fuchs (s., Aspasia), Sabine Devieilhe (s., Ismène), Elsa Dreisig (s., Sifare), Paul-Antoine Bénos-Dijan (ct., Farnace), Adriana Bignagni Lesca (s., Arbate), Cyrille Dubois (t., Marzio) met Les musiciens du Louvre o.l.v. Marc Minkowski. Erato 9029661757 (3 cd’s, 3 u. 30”). 2021
Al luisterend naar Mitridate vergeet men al te makkelijk dat het om een compositie van een veertienjarige gaat die absoluut geen ervaring had met het schrijven van een opera en al helemaal niet van een omvangrijk theaterstuk. Gedurende zijn Italiaanse tournee met zijn vader in 1769/70 maakte de jonge Mozart in Milaan diepe indruk op graaf Firmani. Die bestelde een opera bij hem voor het belangrijke Teatro Regio Ducale, een der drie belangrijkste uit die tijd. Dat Mozart zijn taak zo goed volbracht, is opmerkelijk, zo niet een wonder.
Bij eerste kennismaking is deze ‘opera seria’ misschien niet eens aantrekkelijk voor huidige luisteraars. De lange aria’s zijn verstrooid tussen lappen gesproken recitatieven. Bovendien blijkt het gebrek aan ervaring op verschillende plaatsen, zoals de eerste aria van Asparia’s smeekbede en de staccatovorm van de boze Mitridate als hij boos reageert op zijn zoon.
Maar de opera bevat wel prachtige muziek, zoals het duet van Sifare en hoorn in de tweede acte, hier prachtig gezongen door Elsa Dreisig. De dramatiek van de accompagnato recitatieven is groot en de scène in de derde akte waar Aspasia een gifbeker moet drinken is heel indrukwekkend.
Mark Minkowski bewijst het werk een grote dienst door het heel serieus te nemen en te laten merken hoe aantrekkelijk en vroegrijp een jongensgenie kan zijn. Gelukkig heeft hij ook ‘oude instrumenten’ ter beschikking. Omdat hij ervan afzag countertenoren te gebruiken horen we steeds sopranen; gelukkig lijken die niet te zeer op elkaar. Elsa Dreisig (Sifare) en meer nog Julie Fuchs (Aspasia) vervullen hun rollen heel goed.
Paul-Antoine Bénos-Dijan ligt de verradersrol van Farnace heel goed en de Amerikaanse tenor Michael Spider is goed tegen de eisen van zijn rol opgewassen, zoals direct uit zijn eerste aria blijkt. Hij is op zijn best tijdens de mildere momenten.
Voor wie niet absoluut hecht aan historiserende vertolkingen, is dit een goede uitgave. Maar vergeet vooral niet de vorige prachtige vertolking door Christophe Rousset met Giuseppe Sabbatini, Natalie Dessay, Cecilia Bartoli en Brian Asawa (Decca 460.772-2) uit 1998.