Müller, A.E.: Fluitconcerten nr. 1 in G op. 6, 3 in D op. 10, 10 in G op. 30, Tatjana Ruhland met het Zuidduits Kamerorkest o.l.v. Timo Handschuh. CPO CPO 777.956-2 (73’54”). 2014

 

Aanvankelijk had August Eberhard Müller (1767 – 1817) om een plaats als componist (fluitist en organist) van enige betekenis te verwerven omdat zin reputatie sterk werd overschaduwd door die van Haydn, Mozart en Beethoven. Na zijn dood ging het helemaal mis en werd hij snel vergeten. 

Toch zal het niemand verbazen dat zijn Fluitconcerten over veel van de kwaliteiten van zijn beroemde tijdgenoten bezitten. Johann Christian Bach had zijn talent ontdekt en haf hem les op piano en orgel. In 1788 volgde hij zijn schoonvader op als organist in Magdeburg en begon hij in 1793 met componeren.

Hij reisde naar Berlijn om op te treden en vond een uitgever om zijn muziek te publiceren. Feit is wel dat hij autodidact was, maar zeer begaafd.

De hier opgenomen Fluitconcerten zijn naar Mozartiaans model maar klinken Haydnesk. Ze laten horen dat Müller een uitstekende fluitist moet zijn geweest. Wat opvalt, is dat hij in het tweede deel van concert nr. 10 het Britse volkslied citeert (omdat Napoleon met de bezetting van Leipzig in 1806 zijn optredens daar verhinderde).

De gepolijste vertolkingen van Tatjana Ruhland maken een heel sympathieke indruk. Soliste en dirigent zorgen ervoor dat ook details mooi worden uitgewerkt en zin het geheel eens over de wijze van uitvoering. Het resultaat is optimaal.