Maconchy: Strijkkwartetten nr. 1-4. Hanson kwartet. Unicorn DKP CD 9080 (58’54”). 1989
Nog herinner ik me de statistiek van enige jaren geleden waarin werd vastgesteld dat de gedurende drie seizoenen uitgevoerde muziek voor 97,6% van manlijke en slechts voor 2,3% van vrouwelijke componisten was.
Een van de componistes die daardoor tekort werd gedaan, was de Britse Elisabeth Maconchy (1907 – 1994). Ze beschikte over een groot talent, was een vernieuwster en had een heel eigen stem en had een hoorbare invloed op tijdgenoten als Benjamin Britten. Als studente aan het Royal College of Music werd haar een beurs geweigerd met de mededeling dat ze na haar studie zou trouwen en geen noot meer zou schrijven. Ze trouwde inderdaad, kreeg twee kinderen, maar bleef ook componeren.
Haar lievelingsvorm was het strijkkwartet. Tussen 1929 en 1984
Schreef ze er dertien (elke vier, vijf jaar eentje). Deze zijn compleet opgenomen door het Hanson, Bingham en Mistry kwartet (Forum FRC 9301, 3 cd’s, 1989).
Buiten England zullen niet velen behoefte hebben aan dat dertiental en daarom is het goed dat het eerste viertal separaat voorhanden is. Toen Maconchy in 1933 haar eerste kwartet schreef, was haar orkestwerk ‘The land’ al met succes door Henry Wood tijdens de Londense Proms uitgevoerd.
Strijkkwartet nr. 1 is waarschijnlijk niet helemaal representatief voor haar latere stijl, want hert voor haar zo typische contrapunt tussen ritme en harmonie ontwikkelde zich pas tijdens haar latere loopbaan. In de loop der jaren werden de werken steeds beter ‘georganiseerd’. Bartók is een onmiskenbare invloed. Ze bouwt liefst de muziek telkens op vanuit een enkele cel en maakt daar vervolgens een’ gepassioneerd argument’ van. Het Hansonkwartet werkt dat alles vervolgens zeer goed uit tot belangrijke en aangenaam klinkende kamermuziek.