MAHLER: LIEDEREN, STOTIJN
Mahler: Uit Lieder und Gesänge: nr. 1 Frühlingsmorgen, 2 Erinnerung, 7 Ich ging mit Lust durch einen grünen Wald, 10 Zu Strassburg auf der Schanz, 12 Scheiden und meiden, 13 Nicht wiedersehen!; uit Rückert Lieder: nr. 4 Ich bin der Welt abhanden gekommen, 5 Um Mitternacht; Uit Des Knaben Wunderhorn: nr. 1 Der Schildwache Nachtlied, 4 Wer hat dies Liedlein erdacht?, 5 Das irdische Leben, 6 Des Antonius von Padua Fischpredigt, 7 Rheinlegendchen, 9 Wo die schönen Trompeten blasen, 12 Urlicht. Christianne Stotijn (mezzosopraan) en Julius Drake (piano). Onyx 4014 (66’05”). 2005 Na op Onyx 4009 met een aan liederen van Schubert, Berg en Wolf afgegeven eerste succesvolle, zelfs imposante visitekaartje te hebben afgegeven, maakt de Delftste mezzo nu nog meer indruk met dit aan liederen van Mahler gewijde recital. Ze deed een goede, op afwisseling gerichte keuze uit drie bundels en mengt bekend met minder bekend moois.Ze rechtvaardigt haar snel gegroeide carrière met een pakkend programma in dit goed geplande recital. In lied na lied toont ze haar doorleefde engagement, haar intelligentie en haar grote muzikaliteit. Haar stem heeft een heel persoonlijke kwaliteit, zowel letterlijk als metaforisch bedoeld. Bovendien bofte ze met een zo inspirerende begeleider als Julius Drake.Ze kan het goed opnemen tegen stemgenoten als Fassbänder (Decca), Baker (EMI), Von Otter (DG) en Ludwig (EMI), allen met orkestbegeleiding en Baker (EMI), Ludwig (BBC Legends) en Kirchschläger (Sony) als het om pianobegeleiding gaat. Ze heeft minstens zoveel dramatisch instinct en is niet terughoudend in haar expressie die overigens steeds mooi is gedoseerd. Gevoelens uit de tekst krijgen het juiste karakter, er wordt grote maar nooit overdreven aandacht geschonken aan het detail, de emoties worden onder controle gehouden maar krijgen wel het volle gewicht en daarbij wordt veel blijk gegeven van spontaniteit.Er schuilt charme in de luchtiger liederen, welsprekendheid in ‘Ich bin der Welt abhanden gekommen’, aardse goddelijkheid in ‘Urlicht’, veel positivisme in ‘Um Mitternacht’. Men verlangt deze stem ook te horen in de orkestliederen en later hopelijk ook in het Lied von der Erde.