Mahler: Symfonie nr. 4 in G. Christine Schäfer met het Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink. RCO Live RCO 07003 (55’14”). 2006
Lang ben ik me na het beluisteren van een Mahler IV niet zo bewust geworden van Luilekkerland waar melk en honing rijkelijk vloeien als na het enige aanhoren van deze uitgave. Kort tevoren, wanneer de aardse, vanuit kinderlijk perspectief beschouwde bedrijvigheid nog even door de gepersonifieerde dood (vriend Hein) met zijn één toon hoger gestemde dodendans is bezichtigd, zijn de hemelpoorten open gegaan en verblindt een hemelse pracht het oor. In Mahlers Vierde wordt met ‘Das himmlische Leben’ nog een keer teruggegrepen op de thematiek van Des Knaben Wunderhorn, waarvan het materiaal ook in andere symfonieën en zijn liederen regelmatig terugkeert De Vierde is ook de enige symfonie van Mahler die voldaan, rustig en stil eindigt met een zangsolo en niet met veel turbulentie.
Haitink legde het werk tenminste vijf maal vast en een poos leek het erop dat hij alsmaar beschouwelijker en dus ook wat trager werd. Dat laatste wordt door de timingen gelogenstraft. De nieuwe opname getuigt van grote consistentie in dit opzicht door de jaren heen. Niet dat dit een gegeven is van maatgevende betekenis, maar toch.
Timing van de eerdere opnamen van Haitink
Ameling Ewing Alexander McNair Frittoli
CGB Ork. CGB Ork. CGB Ork. Berl. Ph. CGB ORk.
1967 1981 1983 1992 2002
Deel I 16’45” 16’57” 17’30” 17’02”
II ? 09’02” 08’52” 09’17” 08’57”
III 21’15” 20’21” 21’54” 20’01”
IV” 09’35” 09’09” 09’35” 09’37”
Philips Philips Philips Philips RNmusic
442.394-2 464.321-2 412.119-2 434.123-2
Vergelijk dit met de nieuwe opname die uitkomt op: I 16’38”
II 08’57”
III 20’01”
IV 09’37”
Wat deze nieuwe opname verder zo bijzonder maakt: als echte, gerijpte ervaringsdeskundige benadert de dirigent het werk pretentieloos, liefdevol met een duidelijke opvatting. Zowel de in de symfonie verwerkte gedachten als de minutieuze tempoaanduidingen (als bedächtig, nicht eilen, gemächlich, poco rfitardando) en de structuur krijgen de volle aandacht. Haitink maakt de luisteraar vooral attent op de vele kamermuzikale details (houtblazers, hoorn!) en op het feit dat dit werk geen enkel echt snel deel heeft; het ontwikkelt zich gestaag, maar rustig met slechts een paar erupties.
Christine Schäfer toont in haar fraai genuanceerd, fris gezongen meisjesachtige bijdrage blijken van jeugdige onschuld en blije verwondering
Gek genoeg werd ik vooral herinnerd aan de oude opname van Szell (Sony) waarin ook zo haast vanzelfsprekend tot de kern van het werk werd doorgedrongen.
In het verleden heb ik nogal eens gemopperd op de wazige, ongedetailleerde opnamekwaliteit van RCO Live opnamen. Hier volbrachten Carl Schuurbiers, Daan van Aalst en Mario Nozza van het Polyhymnia opnameteam een fraai kunststukje zoals het hoort: goede balans, homogeniteit, fraaie details, goede ruimtelijkheid. In fortissimi overdonderen alleen de wat vaag klinkende pauken (stokken te zacht?) het orkest wat teveel, maar dat gebeurt gelukkig slechts een paar keer. Deze laatste heeft iets compacts en is niet breed en diep uitgesmeerd. Sopraan Christine Schäfer is nu eens niet solistisch uitgelicht, maar fraai embedded in het orkest. Het gaat wel enigszins ten koste van de spraakverstaanbaarheid.
Gelukkig zet het applaus niet meteen na het pianissimo einde van de muziek in zodat men daardoor niet onaangenaam uit de vredige sfeer wordt gewekt. Was het niet beter geweest om het helemaal weg te laten en zo de idyllische sfeer waarin de thuisluisteraar is gebracht niet te verstoren?
Zo werd dit de mooiste Mahler IV van Haitink. Wie nog behoefte heeft aan vergelijkingsmateriaal: kies Szell met Raskin (Sony 62984), Abbado II (met Fleming, DG 477.5574), Maazel met Battle (Sony 39072), Rattle met Roocroft (EMI 556.563-2) en Levine met Blegen (RCA 82876-59413-2).