Mendelssohn: Ouverture Midzomernachtsdroom op. 21; Symfonie nr. 2 in Bes op. 52 Lobgesang. Anna Schwanewilms (sopraan), Petra-Maria Schnitzer (sopraan), Peter Seiffert (tenor), het Omroepkoor Leipzig en het Gewandhausorkest en- koor o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 475.6939 (69’25”). 2005
Chailly die zijn exclusieve opnamecontract bij Decca meenam naar zijn nieuwe post in Leipzig liet geen gras groeien over het maken zijn eersteling daar: met een eerbetoon aan zijn verre voorganger Mendelssohn opende hij het seizoen bij het Gewandhausorkest met bovenstaand programma dat in de periode 2-5 september 2005 ‘live’ (dat wil zeggen waarschijnlijk met wat correctiemogelijkheden) werd vastgelegd.
Het prachtige, van deze dirigent bekend heldere orkestspel werd wederom erg fraai opgenomen, maar steekt in vergelijking met de meeste Amsterdamse opnamen in een iets ruimer, afstandelijker akoestisch jasje.
Nu wil het toeval dat Chailly dit werk in 1979 al eens in Londen opnam met Sally Burgess, Margaret Price, Siegfried Jerusalem en het Londens filharmonisch koor en –orkest (Philips 456.071-2) en dat er van Kurt Masur zelfs twee Leipzigse opnamen bestaan, de eerste uit 1972 met Celestina Casapietra, Adele Stolte en Peter Schreier (RCA 74321-20286-2), de tweede uit 1980 met Barbara Bonney, Edith Wiens en opnieuw Peter Schreier (Warner 2564-60156).
Verder waren er al heel mooie opnamen van Karajan (DG 431.471-2), Sawallisch (EMI 749.764-2), Dohnanyi (Decca 460.236-2) en Spering (Opus 111 OPS 30-98). Chailly doet de mengeling van lyriek, vitaliteit, elegantie en plechtigheid opnieuw alle recht. Nergens wordt gesentimentaliseerd, de solisten zijn heel goed – met het duet van beide sopranen ‘Ich harrete des Herrn’ als een hoogtepunt, de tenor kan wat minder bekoren, de koren zijn wat grover. Masur was in zijn tweede opname haast meedogenloos snel en abrupt. Abbado is in de symfonie nog fijnzinniger, Karajan welluidender, verzadigender, Spering wat nuchterder en helderder. De nieuwe Chailly is in dit gezelschap welkom, maar geen uitschieter; persoonlijk zijn Abbado en Spering me wat liever.