CD Recensies

MESSIAEN: SAINT FRANÇOIS D'ASSISE 3x

Messiaen: Saint François d’Assise (vier van de acht aktes). Dietrich Fischer-Dieskau (St. Franciscus), Rachel Yakar (engel), Kenneth Riegel (leproos), Gilles Cachemaille (broeder Léon), Robert Tear (broeder Massée), Sebastian Vittucci (broeder Elie), Jeanne Loriod (ondes Martenot) e.a. met het koor van de Oostenrijkse omroep, het Arnold Schönberg koor en het Weens omroeporkest o.l.v. Lothar Zagrosek. Orfeo C 4859821C (2 cd’s, 140’). 1985

Messiaen: Saint François d’Assise. Maria Orán (engel), Philippe Rouillon (St. Franciscus), John Gilmore (broeder Léon), Phil Frohnmayer (broeder Massée), Gérard Garino (broeder Eloe) , Bruce Brewer (broeder broeder Bernard), Charles van Tassel (broeder Bernard), Jeanne Loriod (ondes Martenot) e.a. met het Groot Omroepkoor, het Nederlands kamerkoor, het Radio symfonie orkest en het Radio kamerorkest o.l.v. Kent Nagano. KRO KK 8802 (4 cd’s, 239’38”). 1986

Messiaen: Saint François d’Assise. Dawn Upshaw (engel), José van Dam (St. Franciscus), Chris Merritt (leproos), Urban Malmberg (broeder Léon), John Aler (broeder Massée), Guy Renard (broeder Elie), Tom Krause (broeder Bernard), Akos Banlaky (broeder Sylvester), Dirk d’Ase (broeder Rufin), Jeanne Loriod (ondes Martenot) e.a. met het Arnold Schönberg koor en het Hallé orkest o.l.v. Kent Nagano. DG 445.176-2 (4 cd’s, 236’). 1998

 

De Oostenrijkse opname met Zagrosek is gebaseerd op een uitvoering van zo ongeveer het halve werk tijdens het Salzburg festival 1985. Maar daarmee is die eerste ‘live’ opname zeker niet gediskwalificeerd, al blijft het jammer dat de door Seiji Ozawa gedirigeerde Parijse première in 1983 blijkbaar niet is vastgelegd. Het was een hele gebeurtenis destijds in Salzburg, in aanwezigheid van de componist en dat wordt het duidelijkst in het zevende Tableau, Les stigmates, dat dan al minder aantrekkelijk mag zijn voor areligieuzen dan het zesde, Le prêche aux oiseaux, maar dat hier dankzij de geweldige inbreng van het koor een overweldigende indruk maakt. Die verkorte uitvoering had meer voordelen: Zagrosek kon rustiger tempi kiezen en het ensemble werd minder onderworpen aan een uitputtingsslag. Daarenboven had hij een stel voortreffelijke solisten ter beschikking, met onder andere Fischer-Dieskau als Franciscus die echter niet zo idiomatisch klinkt als met name José van Dam en Philippe Rouiilon. In het derde tableau, Le baiser au lépreux, schittert Kenneth Riegel. Andere uitblinkers op Orfeo zijn Rachel Yakar en Robert Tear.

De een jaar later ontstane concertante uitvoering in de KRO operaserie in Utrechts Vredenburg werd door het N.O.B. opgenomen (en uitgezonden). Het was destijds een gebeurtenis van formaat en het was goed dat de KRO die uitvoering in eigen beheer uitgaf, temeer daar het werk geheel werd uitgevoerd en voor de belangrijkste rollen heel goede solisten ter beschikking stonden: bariton Rouillon in de titelrol, Maria Orán als engel, John Gilmore als leproos en een viertal goed toegeruste zangers als ‘frères’. Kent Nagano deed hier vermoedelijk zijn tweede ervaring met het werk op en zijn verdere medewerkers – voorop weer de gezamenlijke koren – verrichten uitstekend werk. Mocht deze opname nog leverbaar zijn, dan is hij zeker het aanhoren en aanschaffen waard.

Er waren trouwens meer concertante uitvoeringen, in Londen en nog eens in Salzburg in 1992 onder Salonen

Zo niet, dan blijft Nagano’s tweede versie op DG als beste optie over. Opnieuw vond de – nu volledige, dus zowat vier uur durende – uitvoering plaats in de Salzburgse Felsenreitschule. Nu opnieuw onder leiding van Nagano, die in 1983 assistent was van Ozawa. Hier toont José van Dam zich de ideale Franciscus en Dawn Upshaw is een stralend fris klinkende, onschuldige engel. De Franse uitspraak van Urban Malmberg laat echter te wensen over en dat geldt helaas in wezen ook voor het koor. De kleinere rollen zijn redelijk bezet. Het orkest weert zich meer dan dapper en overtuigt sterk. Aan momenten van extase is ook geen gebrek en uiteraard wordt weer luid en veelvuldig door vogels van zeer diverse pluimage gezongen. De opname is verrassend goed geslaagd, de tekst is goed verstaanbaar, het orkest klinkt redelijk transparant en er is geen sprake van overdreven galm; de drie Ondes Martenot, de xylofoon, marimba, xylorimba, vibrafoon en het glockenspiel zijn in het juiste perspectief geplaatst. Ondanks de geringe bezwaren is de DG versie toch die om zich als eerste keuze aan te wagen.