CD Recensies

MONTEVERDI, ORFEO, L', CAVINA

Monteverdi: Orfeo. Mirko Guadagnini, Emanuela Galli, Marina de Liso, Cristina Calzolari, Matteo Bellotto, Josè Maria lo Monaco, Salvo Vitale, Vincenzo di Donao e.a. met La Venexiana o.l.v. Claudio Cavina. Glossa GES 920913 E en GES 920913F (2 cd’s  114’56”). 2007

 

Interessant is het om de kentering die de laatste tijd plaatsvindt op het gebied van de historische uitvoeringspraktijken gade te slaan. Was de oude, met name Italiaanse muziek decennia lang het speelveld van niet-Italiaanse uitvoerenden, de Italianen hebben het afgelopen decennium een enorme, ook heel succesvolle inhaalslag gemaakt. Natuurlijk had je Scimone en zijn Venetiaanse solisten, maar intussen is er zoveel meer en zoveel beter.

Neem Monteverdi’s Orfeo. Die werd heel lang haast exclusief aan buitenlanders overgelaten, wanneer we even afzien van de allerminst historiserende Scala versie van Calusio uit 1939. Ga maar na: daar waren Koch (Berlin Classics), Wenzinger (Archiv), Jürgens (Archiv), Corboz (RCA), Harnoncourt (Teldec), Medlam (Virgin), Gardiner (Archiv), Jacobs (Harmonia Mundi), Pickett (Decca), Stubbs Opus Arte), Savall (Opus Arte), Haim (Virgin) en Malgoire (Dynamic) met hun opnamen. Alleen de Italiaan Vartolo (Naxos, Brillant Classics) begaf zich in hun gezelschap.

En nu zijn daar vrijwel gelijktijdig Alessandrini (Naïve) die slechts vluchtig werd beluisterd, die een wat jachtiger, onrustiger indruk maakt, in musicologisch opzicht wat lichte twijfels wekt en waarin sommige rollen met een beperkter zangersareaal zijn gedubbeld. En de onderhavige uitgave.

Cavina’s realisatie van de Favola in musica vestigt tot op zekere hoogte nieuwe maatstaven en fascineert door de fraai genuanceerde kleurenpracht en de doorstromende vloeiende levendigheid waarmee hij het werk gestalte geeft. Dat komt de expressieve dramatiek zeer ten goede. Eigenlijk al te zelden ontmoeten we een dergelijk type fantasievol musiceren. Zou het iets met de ware italianatà de vanouds grootse Italiaanse vocale kunst te maken hebben?

De onbekende, overwegend jonge zangers tonen ook een hoog niveau, feitelijk tot in de kleinste bijrol. De bezetting is homogeen met gelijkwaardig stemmateriaal en voldoende onderling contrast; gedoubleerd wordt gelukkig niet.

Het geheel wordt in de huidige standaard toonhoogte uitgevoerd met gedeelten uit de onderwereld een kwart toon verlaging (de chiavette kwestie waarbij in de zestiende eeuw een verandering in de samenstelling der sleutels werd ingevoerd om de voortekening van meer dan twee kruisen en mollen te vermijden). De tempokeus is steeds weloverwogen en passend. Het instrumentarium bevat onder meer violimi piccoli en een regaal (dat soms te prominent klinkt), het ontbreekt niet aan stijlvolle versieringen, ook bij de zangers, er is gedacht aan effecten achter het toneel, kortom de (klank)regie met goed hoorbare antifone resultaten maakt ook een heel verzorgde indruk.

De instrumentale kant van de uitvoering is bij cavinain heel goede handen. Er wordt over de hele linie fraai gezongen, maar niet altijd op even persoonlijke, doorleefde wijze. In een opera als deze is dat geen zonde en het baritonale tenortimbre van Guadagnini in de titelrol heeft best wat aangenaams. De Liso als boodschapper kondigt de dood van Euridice op treffende wijze aan. Lo Monaco legt als Speranza geen nadrukkelijke dramatische waarde. De opname laat door de opstelling van het ensemble soms welkome antifone effecten horen en is ook in andere opzichten fraai.

De beperkte luxe uitgave (in het onderhavige geval nr. 2878) is enigszins in de vorm van een gedichtenbundel met harde kaft en telt 92 bladzijden met louter Franse artikelen over de mythologische achtergrond, de context van de opera, de tegenwoordige uitvoeringspraktijk en vanzelfsprekend de volledige gezongen Italiaanse tekst met Franse vertaling. Dat kan voor jongere Nederlandse liefhebbers een beperking zijn.

Ook lieden die menen weinig aan te kunnen met dit genre muziektheater moeten zo overtuigd kunnen worden. Los daarvan is dit in muzikaal opzicht een der waardevolste en mooiste opnamen van Orfeo, mogelijk zelfs de allermooiste om de vierhonderdste verjaardag van het werk te vieren.