CD Recensies

MOZART: KAMERMUZIEK VOOR BLAZERS, KLÖCKER

Mozart: Octet in F KV C 17.05 en B bij KV 370a; Sextet in Es KV deest; Octet in C 17.03; Octet (Divertimento) in Es KV App. 224, C 17.07 en app. B bij KV 370; Thema en variaties over Unser dummer Pöbel meint in F KV deest; Octet (Partita) in Bes naar KV 425; Octet (Divertimento) in Es KV deest; Sextet in Bes KV 439b; Serenade in Es KV deest; Sextet (Partita naar Anton Hoffmeister) in Es naar KV 386c/563; Sextet in Bes KV C 17.09; Octet in F (naar Aartshertog Rudolf)  KV 497; Kwintet in Bes naar KV 458; Octet in Es naar KV 452, arrangement uit 1799; Kwartet KV deest; Serenade in Es naar KV 614 van Johann Christian Stumpf; Fragmenten KV 384 (reconstructie van Eberhard Buschmann); Nonet in Es naar KV 428 door Johann Simon Hermstedt; Adagio in Bes KV 484a; Serenade nr. 13 in Bes KV 370a Gran Partita, arrangement voor strijkers en blazers van Franz Gleissner. Consortium classicum o.l.v. Dieter Klöcker. MDG 301.1399-2 (7 cd’s, 427’08”). 1994-2001

 

Na zoveel Mozart herdenkingsjaren sinds 1956 waaraan de muziekindustrie – Philips met zijn “Mozart  Edition” en Decca met zijn muziek voor blazers voorop – belangrijke bijdragen leverde, zou men denken dat het terrein geheel van voor naar achter en van onder tot boven was afgegraasd. Nee dus. Op dit zevental cd’s is nog eens bijeengebracht wat aan klein overgeslagen werk, eigen en andermans bewerkingen overbleef. De titel van het album: The unbelievable Mozart zou zo haast niet alleen als ‘ongelofelijk’, maar ook als ‘ongeloofwaardig’ kunnen worden opgevat. Toegegeven: sommige stukken zijn van een twijfelachtige authenticiteit, maar hoogwaardig en Mozartiaans klinken al deze composities voor blaasensemble. Wanneer al sprake is van letterlijke eentonigheid, dan vanwege de dominante toonaard Es-groot.

De leden van het fameuze Consortium Classicum rond klarinettist Dieter Klöcker zijn sinds de oprichting begin jaren zestig vorige eeuw blijkens de foto op het begeleidende boekje met goede toelichtingen intussen de middelbare leeftijd gepasseerd, maar het ontbreekt hen in niets aan vitaliteit, speelvreugde en stijlbesef. Rijping en een gedegen integratie van het ensemblespel zijn hoorbaar wezenlijk.

Nog steeds is het in wezen een kleine mannengemeenschap, maar de bezetting is deels wisselend en vooral in grotere bezettingen doen ook een paar Zuid-Koreanen en enige dames mee. Bovendien zijn voor de realisatie van sommige der hier opgenomen werken strijkers aangetrokken. De uniformiteit van het ensemble heeft daaronder niet te lijden, in tegendeel het lijkt een verrijking.

Bij het liefst in niet te grote doses achter elkaar te genieten moois passeert bekend moois in gedaanteverwisseling. Van de Sonate voor klavierduo KV 497 maakte bijvoorbeeld aartshertog Rudolf een fraai blaasoctet, het Nonet is niet anders dan het bekende, hier ‘opgeblazen’ Strijkkwartet KV 421. In het Hobokwintet KV 458 herkennen we het Jachtkwartet, het Octet heeft als basis het bekende kwintet voor piano en blazers KV 452, het Kwartet KV deest is een onverwacht leuk hobokwartet. In een ander Octet ontdekken we de blazersversie van de hele Linzer symfonie en het eerste deel van een derde Octet is zomaar het eerste deel van de negenendertigste symfonie. Maar het boeiendst is welhaast de Gran Partita in de bewerking van Franz Gleissner (1759-1818) onder de titel Sinfonie concertante met twee geëlimineerde hoorns, doch toevoeging van een fluit, 2 violen en cello. In sommige delen met door violen vervangen blazers komen de wezenlijke blazerssoli ineens veel mooier uit; er is sprake van een wisselender, gedifferentieerder lijnenspel. Een betere vervanging van het origineel is het absoluut niet, wel een interessant, waardevol alternatief. Dat origineel nam het Consortium Classicum trouwens in 1985 al eens op (EMI 569.392-2).

Het hele, smetteloos uitgevoerde programma is dermate interessant en intrigerend dat het de moeite loont er nog eens uitgebreid Robbins Landon’s Mozart Compendium (Tirion, 1990) op na te slaan. De in de periode 1994-2001 gemaakte opnamen op een onbekende locatie bezitten een juiste akoestische ambiance met voldoende ruimte rond de instrumenten en een juist galmaandeel om de klank hoogst aangenaam te houden. De balans is optimaal en ook de ‘lastige’ hoorns klinken mooi geïntegreerd.