Mozart: Concertante symfonie voor viool, altviool en orkest in Es KV 364; Concertone voor 2 violen en orkest in C KV 190. Isabelle van Keulen (viool en altviool) met het Praags kamerorkest. Koch 3-6443-2 (56’55”). 1996
Moderne opname- en montagetechnieken maken het mogelijk: duetten met zichzelf. Knap was eind jaren vijftig al hoe violist Arthur Grumiaux in een paar sonates zowel de viool- als de pianopartij speelde. Als men dat niet wist, kon men het niet horen. Iets dergelijks in hier het geval. Ook Heifetz, Rosand en Mordkovitch hebben duetten met zichzelf gespeeld, maar alleen Josef Suk waagde zich eerder aan de dubbelrol in Mozarts Concertante (Panton 81.1206-2).
Het dient gezegd: de onderneming van Van Keulen is best geslaagd, de integratie is volkomen en de vertolkingen zijn goed geslaagd. Dat de wat makkelijker Concertone er het beste afkomt, is niet zo verwonderlijk. Maar ook de Concertante overtuigt behoorlijk, zeker in het vlotte, fraai gearticuleerde eerste deel met zijn mooie trillers en versieringen en in de vlotte finale. Hooguit het langzame deel had wat meer warmte in de mooie lange melodielijnen mogen hebben. Het gaat dus om meer dan een sportieve prestatie; de muzikale prestatie dwingt respect af en bevredigt, ook al zullen Grumiaux/Pellicia (Philips 438.323-2), vader en zoon Oistrakh (Decca 417.759-2) en mogelijk Kremer en Kaskashian (DG 453.043-2) voor velen favoriet blijven.