Mozart: Pianoconcerten nr. 17 in G KV 453 en 21 in C KV 467. Maurizio Pollini met de Wiener Philharmoniker. DG 477.5785 (57’15”). 2005
Zelfs doorgewinterde Pollinibewonderaars zullen aarzelen na zijn teleurstellende laatste opnamen van pianosonates van Beethoven en de complete Nocturnes van Chopin en na zijn onbevredigende laatste recital in Amsterdam.
Zijn enige uitstapje naar de reeks pianoconcerten van Mozart maakte hij begin jaren tachtig, ook in Wenen, toen nog met Karl Böhm als dirigent in nr. 19 in F KV 459 en 23 in A KV 488 (DG 413.793-2) en ook dat waren geen uitvoeringen die in dierbare herinnering zijn gebleven. Echt mis is er muzikaal en technisch gezien natuurlijk niets met deze ‘live’ opnamen uit mei 2005 in de grote Musikvereinsaal met de solist nu dirigerend vanachter de vleugel à la Barenboim (Teldec). Pollini speelt Mozart zoals dat vijftig jaar geleden werd geleerd: kristalhelder dus zonder pedaal, ritmisch straf, rechtlijnig en vooral emotieloos. Hij lijkt zich afstandelijk en koel als altijd op het hoogste op de automatische piloot, op freewheelniveau door deze muziek te bewegen. Allee in de langzame delen zit wat adem. De enige warmte komt van het braaf volgende orkest met fraaie bijdragen van de houtblazers. Waar is de meerwaarde in expressie en nuancering, in engagement van Pires (DG), Schiff (Decca), Perahia (Sony) en zelfs Brendel (Philips)? Het is alles te vrijblijvend om permanente indrukken na te laten.