Mozart: Pianokwartetten nr. 1 in g KV 478 en 2 in Es KV 493. Fauré kwartet. DG 477.5885 (52’41”).
Mozarts werken in g-klein (denk ook aan het geweldige strijkkwintet KV 515 en naast de bekende symfonie nr. 40 ook aan nummer 25) hebben altijd iets bijzonders in de vorm van onrust en drama. Zo ook het eerste pianokwartet. Maar die eigenschappen moeten liefst niet met veel uiterlijk vertoon worden gedemonstreerd.
Sinds de mono-opname van Clifford Curzon met leden van het Amadeus kwartet uit 1952 (Decca 425.960-2) en de versie van Mieczyslav Horszowski met leden van het Boedapest kwartet uit 1963 (Sony 44844) is van dit ideale koppel een reeks prachtige uitvoeringen op cd uitgebracht: ‘authentiek’ door Sonnerie met Monica Huggett en Gary Cooper (ASV CDGAU 212) of Malcolm Bilson, Elizabeth Wilcock, Jan Schlapp en Timothy Mason (Archiv 423.404-2) en ‘traditioneel’ met Christian Zacharias, Tabea en Frank Peter Zimmermann plus Tilmann Wick (EMI 575.874-2, ook op dvd: TDK DV-PQWAM), Emanuel Ax, Isaac Stern, Jaime Laredo en Yo-Yo Ma (Sony 66841, 517.484-2), Bruno Giuranna met het Beaux Arts trio (Philips 410.391-2), terwijl van het eerste kwartet (samen met Schuberts Forellenkwartet) ook een mooie opname voorhanden is van Alfred Brendel, Thomas Zehetmair, Tabea Zimmermann en Richard Duven (Philips 446.001-2).
In dat niet geringe gezelschap voegt zich nu het uit jonge, in 1995 in Karlsruhe ter ere van Fauré’s honderdvijftigste verjaardag opgerichte Faurékwartet dat bestaat uit pianist Dirk Mommertz, violiste Erika Geldsetzer, altist Sascha Frömbling en cellist Konstantin Heidrich.
Het eerste wat in de aanpak van het jonge stel opvalt, zijn de frisheid, subtiliteit en spontaniteit. Deze vitaliteit wordt voortdurend gevoed door de nieuwe ideeën die de muziek zelf aandraagt. Het eerste kwartet wordt niet tot nodeloos grotere proporties opgeblazen, maar blijft intiem met gelukkig ook duisterder ondertonen. De doorwerking uit het eerste deel krijgt gelukkig veel aandacht. Ook in het andante schuilt onverholen drama. De pianist is nooit te robuust en weerstaat de verleiding om van deze werken pseudo pianoconcerten te maken.
Spiritualiteit domineert in de finale van het tweede kwartet, een werk waarin de esprit van de componist heel raak is getroffen terwijl de speeltrant toch serieus blijft. Mommertz neemt de tijd om nader ideeën uit te werken en de strijkers spelen het secundaire materiaal met veel gevoel.
Opnametechnisch heeft deze DG opname een streepje voor ten opzichte van de concurrentie. De vergelijking met de belangrijkste concurrenten – Sonnerie, Zacharias c.s. en Ax c.s. doorstaat de nieuwkomer met glans.