Mozart: Exsultate jubilate KV 165, Nehmt meine Dank, ihr holden Gönner KV 383, Mia speranza adorata! KV 416, Chío mi scordi di te? uit Idomeneo KV 505, Ruhe sanft, mein holdes Leben uit Zaide KV 34, Vorrei spierargvi, oh Dio! KV 418; Strauss: 5 Liederen: Wiegenlied op. 41/1, Das Rosenband op. 36/1, Liebeshymnus op. 32/3, Das Bächlein op AV 118, Morgen! Op. 27/4. Christine Schäfer (sopraan) met Maria João Pires (piano) c.q. het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Claudio Abbado. DG 457.582-2 (65’10”). 1997
Dit is het debuut van Schäfer bij DG, die zich terecht mag beschouwen als iemand uit de lijn en de traditie op Mozart- en Straussgebied van Schwarzkopf, Seefried, Ameling, Popp en Bonney. Intussen heeft ze gelukkig ook haar enorme veelzijdigheid aangetoond (tot Berg, Schönberg, Boulez aan toe), maar feitelijk had ze die al gevestigd met haar Orfeo opnamen (Ullmann, Reimann).
Ze is duidelijk ook een vocale persoonlijkheid met een heel eigen geluid en haar onopgesmukte, heldere en verbeeldingsvolle voordracht met veel aandacht voor de kernen uit de tekst die net genoeg worden benadrukt moet bewonderaars vinden. Met Pires als begeleidster had ze het nauwelijks beter kunnen treffen. Jammer dat die twee niet een blijvend partnerschap zijn aangegaan. In de liederen van Mozart is ook sprake van mooi ingehouden expressiviteit, maar waar het om meer extroverte uitingen gaat, zoals in ‘Vorrei, spiegarvi’ en meer nog in ‘Exsultate jubilate’ zingt ze vrijuit objectief al vallen een paar moeilijke momenten met de hoge tessitura niet te ontkennen. In laatstgenoemd werk zorgt Abbado voor een heel fijnzinnige begeleiding.
Iets meer warmte had in de liederen van Strauss niet misstaan, maar in wezen slaagden ook deze voorbeeldig, met name het intense ‘Liebeshymnus’ en het elegische ‘Morgen!’, zo vol elegische welsprekendheid. In de opname valt vooral ook de goede balans op..