Mozart: Vioolconcerten nr. 1 in Bes KV 207, 2 in D KV 211 en 5 in A KV 219. Julia Fischer met het Nederlands kamerorkest o.l.v. Yakov Kreizberg. PentaTone PTC 5186 094 (69’50”). 2006
Wat smaakt dit naar meer! Na al een prachtig visitekaartje als Mozartvertolkster te hebben afgegeven met de Vioolconcerten nr. 3 en 4, het Adagio KV 261 en het Rondo KV 269 (Pentatone PTC 5186 064) bevestigt Julia Fischer hier haar status als zodanig nog eens ondubbelzinnig. Zelfs in zoverre dat deze luisteraar onbescheiden om meer vraagt. Want wat nu nog ontbreekt zijn de Concertante KV 364, de Concertone KV 190 waarvoor ze zo gauw mogelijk een geschikte gelijkgestemde partners moet vinden, het fragment van het Concert voor piano, viool en orkest KV 56 en het Rondo KV 373 dat er overigens met zijn speelduur van nog geen zes minuten nog best bij had gekund op deze cd. Wat mij betreft neemt ze ook nog het ondergeschoven zogenaamde Adelaide concert in D KV Anh. 294a/C14.05 dat in werkelijkheid van Henri Casadesus is op. Anderen gingen haar daarin voor: Menuhin (Biddulph LAB 004, Mae (EMI 763.718-2 en Tenenbaum (Essay CD 1072) en de ook onzekere Concerten in Es KV 268 (o.a. door Thibaud gedaan op Biddulph LAB 016) en in D KV 271a.
Natuurlijk bestaan van deze werken legio opnamen, maar voor het eerst wordt hier de hegemonie in dit genre van Grumiaux (Philips 438.323-2) en Mintz (Avie AV 2085) ter discussie gesteld naast de inbreng van al die andere groten: Lin, Perlman, Oistrakh, Mutter en Kremer.
Fischer die het wonder volbrengt gelijktijdig heel fris, fijnzinnig, onbevangen en tevens heel ervaren en rijp te klinken toont geen zweem van onrijpheid: haar spel is zuiver en opvallend onbevangen, maar steeds van een aangename puurheid, vol nuanceringen. Op stijlbesef, toonvorming en techniek is niets aan te merken Wat opnieuw opvalt is de eigen inbreng (in samenwerking met de dirigent, al wordt helaas niet precies uit de doeken wie waarvoor verantwoordelijk is) in de cadensen en versieringen.
Kreizberg is als begeleider heel sympathiek, hij laat het orkest heel geanimeerd en to the point spelen, maar gunt de soliste ook ademruimte. Leuk detail: de inbreng van een klavecimbel (Pieter-Jan Belder) in KV 207 en 211. De in het bekende Doopsgezinde kerkje in Haarlem gemaakte opname is goed van balans, ruimtelijkheid en detail. Het eindresultaat maakt een heel briljante indruk en ik ben geneigd nu Fischer boven alle anderen te prefereren in dit repertoire. Nu maar weer wachten of Mullova haar op Philips begonnen serie op Onyx afmaakt….