CD Recensies

MENDELSSOHN: ERSTE WALPURGISNACHT, DIE

Mendelssohn: Die erste Walpurgisnacht op. 60; Symfonie nr. 3 in a op. 56, Schotse. Christine Cairns (mz), Jon Garrison (t), Tom Krause (b) en Jeffrey Wells (bs) met het Cleveland orkest en –koor o.l.v. Christoph von Dohnányi. Telarc CD 80184 (66’39”). 1988

De cantate Die erste Walpurgisnacht naar de gelijknamige dramatische ballade van Goethe is een voor Mendelssohn nogal atypisch werk omdat hij hierin de Verlichtings aspecten met hun blijken van vromige religiositeit aanvalt terwijl hij juist in zijn oratoria niet ontkwam.
De idee van heidenen die hun Christelijke onderdrukkers te slim af waren inspireerde hem tot haast zijn ‘ondeugendste’ inspiratie. Berlioz was dan ook diep onder de indruk van het werk en voelde er verwantschap mee; het tumult dat ontstaat wanneer de Druïden wachters ‘opdraven met stangen en hooivorken’ zingen (‘Kommt mit Zacken und mit Gabeln’ eind track 10, begin track 11), raken we in de buurt van het opwindende matrozenkoor uit Wagners Fliegende Holländer.
De luchtiger Mendelssohn is er natuurlijk ook, bijvoorbeeld wanneer dappere mannen op hun tenen door het bosterrein lopen begeleid door een Puck-achtig scherzo. De slothymne ‘Dein Licht, wer kann es rauben?’ heeft dan weer veel weg van de Tweede symfonie en Elias. Kortom: schakeringen en verrassingen genoeg.
In de lp tijd bezat ik van dit vrij onbekend gebleven werk een opname van Kurt Masur uit Leipzig (EMI 065-02487), maar nadat ik al dat moois had opgedoekt, merkte ik onlangs dat ik er geen cd van had. Dus werd gauw in deze leemte voorzien. Daarbij was op papier de keuze tussen de opnamen van Masur (nieuwer uit 1973) op Berlin Classics BC 2057-2, Corboz (Warner 0927-486690-2), Harnoncourt (Teldec 9031-74882-2 uit 1992) en Flor (RCA 09026-62513-2 uit 1994). Sommige hiervan zijn normaal gesproken niet meer leverbaar. Dus werd het de onderhavige uitgave die het voordeel heeft in opnametechnisch opzicht een stuk boven de middelmaat uit te steken. Dat blijkt meteen in de ouverture waar Dohnányi erin slaagt een fraaie driedimensionale sound stage te scheppen. De verdere muziek wordt fijnzinnig en waar nog energiek weergegeven; de zangers zijn meer dan competent en de koren hebben vaart.
De cd opent met de Schotse symfonie waar ook niets mee mis is, maar dit schijfje ontleent zijn grote belang toch aan de cantate.