Mahler: Adagietto uit Symfonie nr. 5 in cis; Adagio uit Symfonie nr. 10; Beethoven: Strijkkwartet nr. 11 in f op. 95 Serioso. Amsterdam sinfonietta o.l.v. Candida Thompson. Channel Classics CCS SA 31511 (59’55”). 2010
Het kan geen verbeelding zijn dat in deze uitvoeringen nog iets naklinkt van de ijzeren discipline en de nuanceringskunst die Lev Markiz het ensemble bijbracht toen het nog Nieuw Sinfonietta heette en dat het in dit opzicht zich nog een beetje erfgenaam toont van het Moskou’s Kamerorkest van Rudolf Barshai.
Die aspecten komen in alle glorie tot uiting in het door Mahler in 1899 voor groter strijkorkest bewerkte Beethovenkwartet. Wat heet hier groot of groter. Volgens de specificatie werken aan het kwartet van Beethoven en het Adagietto uit Mahler V zes eerste violen en zes tweede violen, vijf altviolen, vijf celli en één contrabas mee. Daarbij voegt zich harpiste Gwyneth Wentink; het ensemble wordt voor het Adagio van Mahler X aangevuld met vier violen, twee alten en een cello.
Het letterlijk zeer mooie is dat de klankbalans onder alle omstandigheden heel mooi is. Opvallend zijn ook – mede dankzij de voortreffelijke SACD opnamekwaliteit – de heel ruime dynamische contrasten.
Het Adagietto verloopt in een mooi vloeiend tempo en bevat juist dat zweem van melancholie zonder in sentimentaliteit te vervallen dat dit deel nodig heeft. In het Adagio wordt hoorbaar hoe Mahler de grenzen van de atonaliteit nadert. Natuurlijk zijn er grootschaliger, anders gecombineerde uitvoeringen van deze delen, maar waarom verder zoeken wanneer ze hier zo homogeen, spannend en helder klinken?
Wat Beethoven betreft, zijn er eerder opnamen van het C.Ph.E. Bach orkest onder Hartmut Haenchen (Berlin Classics BC 1064-2) en de Smithsonian chamber players onder Kenneth Slowik (Duitse Harmonia Mundi 05472-77374-2), maar de nieuwe is kwalitatief duidelijk beter.