Mendelssohn: Lieder ohne Worte op. 19/1-6, op. 30 1/6, op.38/1-6, op. 53/1-6, op. 62/1-6, op. 67/1-6; op. 85/1-6 en op. 102/1-6; Kinderstücke op. 72/1-6; Gondellied; 2 Klavierstücke; Albumblatt op. 117. Daniel Barenboim. DG 453.061-2 (2 cd’s, 2u 12’44”). 1973
Weliswaar schreef Mendelssohn drie grootschalige pianosonates, een Fantasie en een belangrijke Variatiereeks, maar zijn reputatie als componist voor de piano berust om dominerende wijze bij de 48 Lieder ohne Worte, miniaturen die hij vanaf 180 is zes banden met elk stuks publiceerde gedurende zijn leven. Er verscheen nog een postume nr. 49, het Reiterlied uit 1844.
Door een combinatie van een soort oppervlakkige virtuositeit met een lyrische melodievorming kwamen kostelijk geconstrueerde intieme korte stukken tot stand. Sommige daarvan als ‘Bijenbruiloft’, ‘Andante en rondo capriccioso’, ‘Treurmars’ en ‘Lentelied’ zijn wel misbruikt als jingles en ring tones.
Barenboims weergave van de volledige reeks is passend lichtvoetig en ongecompliceerd met gelukkige vermijding van het didactische gewichtigheid die kan dreigen op de achtergrond. Hij zorgt spelend met veel gevoel voor finesses en charme voor ontspannen, toegewijde vertolkingen die uitstekend zijn vastgelegd op een tweetal plaatjes.
Alternatieven waren er genoeg: van Daniel Adni (EMI 569.352-2), Ilse Von Alpenheim (Philips 438.709-2), Luba Edlina (Chandos CHAN 8948/9), Martin Jones (Nimbus NI 1772), Brigitte Meyer (Jecklin 693/4-2), Peter Nagy (Naxos 8.520014) en Lydia Rev (Hyperion CDD 22020), maar geen daarvan kan tippen aan de DG opname.
Wel de moeite waard is de selectie van een veertiental door Murray Perahia (Sony SK 66511).