CD Recensies

MOZART: PIANOCONCERTEN NR. 17 EN 22, BEZUIDENHOUT, PRIMAKOV

Mozart: Pianoconcerten nr. 17 in G KV 453 en 22 in Es KV 482; Rondo in A KV 386. Kristian Bezuidenhout (fp) met het Freiburgs Barokorkest o.l.v. Petra Müllejans. Harmonia Mundi HMC 90.2147 (72’41”). 2012

 

Mozart: Pianoconcerten nr. 17 in G KV 453 en 22 in Es KV 482. Vassily Primakov met het Odense symfonie orkest o.l.v. Scott Yoo. Bridge BRIDGE 9351 (66’). 2011

 

Toevallig verschijnen vrijwel gelijktijdig twee opnamen van een stel misschien minder voor de hand liggende maar wel heel mooie pianoconcerten van Mozart. Het grootste onderlinge verschil is dat Bezuidenhout op een Walter fortepiano kopie van Paul McNulty speelt en Primakov in het derde deel van zijn integrale opname van de Mozartconcerten op een gewone Steinway. Het begeleidende Deense orkest is in zijn geval in groter en op gangbare manier bezet dan het op oudere klank gerichte Freiburgse ensemble op basis van twee contrabassen. Als uitgangspunt dus al meteen behoorlijke verschillen die bovendien worden vergroot door Primakovs gebruik van cadensen van Saint-Saëns.

Voor het eerst lijken deze beide concerten in representatieve vorm met fortepiano te verschijnen. Dat op zichzelf is al een gelukwens waard. Wanneer dan nog een grondig en in-muzikaal te werk gaande stilist zich over deze werken ontfermt, kan haast niet anders dan een heel mooi resultaat tot stand komen. Omdat ook de Freiburgers in dezelfde geest te werk gaan ontstaat een prachtig homogeen geheel.

Vergelijk dat met de gouden standaard van KV 453 die in 1996 is bepaald door Pires/Abbado (DG 439.941-2). Net als zij fraseert Bezuidenhout zo mooi, maar tegelijk ook zo onopvallend dat het natuurlijk verloop van de muziekstroom geen moment strijdig is met dat van het muzikale argument. Met name de houtblazers uit het orkest communiceren een verzonken soort intimiteit. Ook het andante blijft licht van tint en de finale fonkelt, net als bij Pires en Anderszewski (Virgin 344.696-2). Het dartel gespeelde Rondo is een fijne toegift.

In de hoekdelen van KV 482 vinden we eenzelfde natuurlijkheid terug, vooral in de finale die is vervuld van een soort behaaglijke opgewektheid. Details zijn fraai ingevuld.

Wat dat betreft overtuigt de grofstoffelijke Primakov een stuk minder en met het niet al te subtiel spelende orkest trof hij het ook niet echt.