Magnard: Symfonieën nr. 1 in c op. 4, 2 in E op. 6, 3 in bes op. 11 en 4 in cis op. 21. BBC Schots orkest o.l.v. Jean Yves Ossonce. Hyperion CDD 22068 (2 cd’s, 2u 20’24”). 1997/2008
Magnard: Symfonieën nr. 1 in c op. 4, 2 in E op. 6, 3 in bes op. 11 en 4 in cis op. 21; Chant funèbre; Ouverture Hymne à la justice. Capitole orkest, Toulouse o.l.v. Michel Plasson. EMI 572.364-2 (3 cd’s, 3u 09’24”). 1983/9
De eerste symfonie van Albéric Magnard (1865-1914) werd nog geschreven in de schaduw van zijn vriend en mentor Vincent d’Indy en volgt strikt cyclische principes. Toch verraden de gebruikte motieven individualiteit en karakter, ondanks de destijds haast onontkoombare relatie met Wagner en Franck.
De beide laatste symfonieën bezitten veel meer persoonlijkheid; er ligt ook 17 jaar tussen hun ontstaan. De Vierde bezit een indrukwekkende intellectuele kracht en getuigt van groot vakmanschap. Een zeker academisme blijft, maar het bezit een waardige persoonlijkheid.
De opname van Ossonce biedt het beste wat op dit moment van deze materie voorhanden is.
De EMI uitgave heeft het voordeel dat deze twee extra werken bevat. Het interessantst is Chant funèbre, een welsprekend jeugdwerk. Ook Plasson speelt deze muziek alsof hij er heilig in gelooft; de vraag is of het de moeite waard is om alles samen in een set van 3 cd’s te kopen. Ooit waren ze afzonderlijk leverbaar.
Een derde uitgave van Thomas Sanderling die al te brede tempi huldigt (BIS CD 927/8) valt af.