Massenet: Werther. Patricia Petibon (s), Angela Gheorgiu (ms), Roberto Alagna (t), Jean-Paul Fouchécourt (t), Thomas Hampson (b), Jean-Philippe Courtis (bs), Jean-Marie Frémeau (bs) met het Londens symfonie orkest o.l.v. Antonio Pappano. EMI 556.820-2, 381.849-2 (2 cd’s, 2u 07’47”). 1998
Net als Puccini had Massenet een obsessie voor melodie. Liefst teer van aard, mild sensueel en nooit heftig of uitgesproken dramatisch. Logisch dat zijn melodieën het gehalte van zijn muziek domineren en dat hij reeksen fraaie melodieën schreef die weinig met de handeling op het toneel te maken hebben.
Maar voor Werther wist hij een volmaakt evenwicht te bereiken tussen drama, karaktertekening en klankschoonheid.
De handeling is natuurlijk gebaseerd op Goethe’s vrijwel gelijknamige novelle Die Leiden des jungen Werther. De beschreven tragedie gaat in principe over de genegenheden in de driehoeksverhouding Werther, Charlotte en Albert. De dichter Werther houdt van Charlotte die omgekeerd ook van Werther houdt, maar al verloofd is met Albert. Werther gaat weg, maar ziet bij zijn terugkomst dat Charlotte is getrouwd. Zij smeekt hem om weg te gaan, maar als ze merkt dat haar man Albert hem zijn pistolen heeft geleend, rent ze door een sneeuwstorm om hem toch al dood aan te treffen.
Het zal duidelijk zijn dat er veel pathos schuilt in deze opera, maar er zijn ook heel wat echt pakkende, sfeervolle momenten. Hier blijkt Massenets fascinatie voor de vrouwelijke psychologie, opnieuw net als bij Puccini en wanneer het Charlotte in tegenstelling tot sommige heldinnen van Puccini aan diepere inzichten ontbreekt, verleent hij deze rol toch van een zeer overtuigende en sympathieke ernst.
De eerste akte bevat de beste muziek uit het werk, maar de verzoeningsscène uit de derde akte geeft de waarschijnlijk beste demonstratie van Massenets begrip voor de menselijke stem. Ook de onontkoombare ontwikkeling naar Werthers dood is prachtig geconstrueerd.
Het lukt Pappano heel goed om een soort Franse toon en frasering aan het Londense orkest te ontlokken; hij brengt ook enig licht in de zware orkestratie. Zijn stilistische opvattingen helpen de honingzoete stem van Alagna in de titelrol. Met zijn echtgenote Angela Gheorghiu vormde hij op het toneel ook een ideaalkoppel; hooguit doet het merkwaardig aan dat de rol van Charlotte hier aan een mezzo in plaats van aan een sopraan is toevertrouwd. Maar ze straalt zoveel kwetsbaarheid en teerheid uit dat men snel gewonnen is voor deze verandering. Luister naar haar ‘Laisse couleur mes larmes’ in de derde akte. Thomas Hampson zet zijn fijne bariton optimaal in om het juiste niveau van arrogantie en wreedheid te bereiken. Vergeet Patricia Petibon niet als een ideale, lieflijke Sophie.