Mahler: Symfonie nr. 1 in D ‘Titan’; Lieder eines fahrenden Gesellen. Dietrich Fischer-Dieskau (b) met het Symfonie orkest van de Beierse omroep o.l.v. Rafael Kubelik. DG 449.048-2 (66’24”). 1967
Mahlers Symfonie nr. 1 begon zijn leven als een symfonisch gedicht en een rudiment van die eerste schets leeft voort in de titel en in de verschijning van een verworpen deel met de titel Blumine. Het bloemenbeeld van dat deel zorgde voor een rustiek tussenspel in het nogal verwarde verhaal van het origineel dat was gebaseerd op een novelle van Jean-Paul waarin de natuurbeschouwingen van de held tenslotte leidt tot een fatale en volkomen verdieping in zichzelf.
Suggesties van dit buitenmuzikale programma resteren aan het begin van deze evocatieve, heel oorspronkelijke symfonie, in de treurmars van het langzame deel (gebaseerd op ‘Frère Jacques’, ingezet door een solo contrabas) en de aanwezigheid van liedmelodieën uit de eigen Lieder eines fahrenden Gesellen.
Dat alles maakt deze symfonie tot een hoogst origineel werk als eerste symfonie en directe invloeden zijn moeilijk aan te wijzen behalve de melodieusheid van Schubert en de schaalgrootte van Bruckner.
Aan opnamen geen gebrek. Het lijkt de moeite om nu eens de aandacht op de milde uitvoering van Kubelik te wijzen. Hij namelijk onderstreept zo mooi de fijnzinnigheid en de poëzie van het werk en prefereert een welverdiende lichte toets. Fischer-Dieskau was een der beste vertolkers van de Lieder eines fahrenden Gesellen en het is de moeite deze ook meteen in hun geheel te kunnen beluisteren nadat al wat motieven uit de symfonie langs kwamen.
Geschikte alternatieven zij er van Solti (Decca 458.622-2), Maazel (Sony SBK 89783) en Rattle (EMI 754.647-2).