Martinů: Cantates ‘Otvírání studánek’ (Het openen van de bronnen), ‘Legenda z d´ymu bramborové nati’ (De legende van de rook van de aardappelvuren) en ‘Mikes z hor’ (Mikes uit de bergen). Solisten, Kühn gemengd koor. Supraphon SU 3992-2, SU 110767-2 (62’47”). 1988
Eigenlijk alle waardevolste koormuziek van Martinů is geschreven op volksteksten en waarschijnlijk het aantrekkelijkste deel daaruit zijn de vier kamercantates die hij als een soort hommage aan zijn geboorteplaats schreef. Hij gebruikte daarvoor ook teksten van een plaatselijke schrijver: Miroslav Burěs en de cyclus volgt de opeenvolgende jaargetijden. Dus beginnend in de lente met ‘Het openen van de bronnen’, een Moravisch feest in mei wanneer een processie de heuvels intrekt om de waterbronnen schoon te maken. Dit werk is geschreven voor drie vocale solisten, spreker, 2 violen, altviool, piano en koor; het heeft een fris, naïef karakter.
Een mildere, lyrischer sfeer ademt ‘De legende van de rook van de aardappelvuren’ die het heeft over de oogsttijd in de zomer en hoe de Maagd Maria uit een glas in lood raam komt om de boeren op het land te helpen, begeleid door een ensemble van piano, blokfluit, klarinet, hoorn en accordeon, z’n typisch vroeger dorpsorkestje.
‘Mikes uit de bergen’ is dan weer voor eenzelfde ensemble als de eerste cantate en verhaalt hoe een herdersjongen zijn kudde op de bergen gereed maakt voor de winter zodat de vorst hun witte schaapsvachten voor sneeuw houdt in de hoop dat ze een zachte winter beleven.
Voor de vierde cantate, ‘Romance z pampelisek’ (Romance van de paardenbloemen) was helaas geen plaats meer, maar die is te vinden op Supraphon SU 110752-2).