Mompou: Suburbis; Cants mágics nr. 1-5’ Pessebres; Paisajes; Preludes nr. 1-10; Impresiones intimas. Paul Komen. Globe GLO 6004 (2 cd’s, 1u. 38’02”). 1988
Mompou: Cançons i danses nr. 1, 3, 5, 7, 8 en 9; Preludes nr. 1, 5, 6, 7, 9 en 10; Cants mágics; Charmes; Variations; Dialogues; Paisajes. Stephen Hough. Hyperion CDA 66963 (76’48”). 1996
Sinds de dood van de 94-jarige Catalaanse componist Federico Mompou in 1987 is de belangstelling voor zijn muziek duidelijk toegenomen. Mompou was zelf een heel begaafde componist, maar zijn verlegenheid (of faalangst?) hielden hem als concertpianist van het podium. Des te meer besteedde hij zijn creatieve energie aan het schrijven van korte pianostukken.
Weliswaar woonde de componist dertig jaar in Parijs en onderhield hij banden met de Groupe Les six, hij was en bleef individualist die net als Satie naar eenvoud en charme streefde in zijn miniaturen om ‘met minimale middelen een maximale expressie’ te bereiken. Daarbij liet hij soms zelfs toonaard en maatstrepen weg. Pretentieloze onschuld en treffende charme zijn het resultaat.
Natuurlijk zijn er ook invloeden te bespeuren. Van Debussy bijvoorbeeld meteen in Suburbis nr. 1, maar de eigen Catalaanse stem domineert. Veel van deze muziek klinkt verinnerlijkt, maar ook heel inventief. Ooit was Alicia de Laroccha een warme pleitbezorgster van dit materiaal, maar die rol is met succes overgenomen door Paul Komen en Steven Hough die zich beiden dit specifieke idioom volkomen eigen hebben gemaakt. Probeer vooral de drie Paisajes om de componist (en de vertolkers) op hun best te horen.
Op wat minder hoog artistiek niveau is er een volledige Mompoureeks van Jordi Masó op Naxos.