Mozart: Pianosonates nr. 1- 18; Variaties over ‘Ah, vous dirai-ja maman’ in C KV265; over ‘Laat ons juichen’ in G KV 24, in Bes KV 500, over ‘La belle Françoise KV 353, over Salve tu Domine KV 398; over ‘Unser dummer Pöbel meint’ KV 455, over ‘Dieu d’amour’ KV 352 in C KV 179; over ‘Ein Wei bist das herrlichste Ding’ KV 613; over ‘Je suis Lindor’ KV 354; over ‘Mio care Adone’ KV 180; over ‘Lison dormait’ KV 264; over ‘Willem von Nassau’ KV 25; over ‘Come un’agnello KV 460; in D KV 573; in F KV 54; ‘Modullierendes Präludium; Rondo in a KV 511; Suite KV 399; Kleiner Trauermarsch KV 453a; Pianostuk in F KV 33b; Fantasie in d KV 397; Prelude in C KV 284a; Fantasie en fuga in C KV 394; Gigue in G KV 574; Adagio in b KV 540; Rondo in D KV 485. Ronald Brautigam. BIS CD 1633/36 (10 cd’s, 10u. 28’28”). 1996/7
Mozart: Pianosonates nr. 1-18; Fantasie in c KV 457; Rondo in F KV 494. Maria João Pires. DG 431.760-2 (6 cd’s, 6u.36’56”). 1989/90
Mozart: Pianosonates nr. 1-18. András Schiff. Decca 430.333-2 (5 cd’s, 5u. 20’07”). 1980
Gedurende de eerste helft van zijn helaas zo korte loopbaan was Mozart eerder een uitvoerend kunstenaar dan een componist. In feite was hij de eerste grote exponent van de toen nieuwe fortepiano.
Als uitvoerend kunstenaar en leraar moedigde hij helder, duidelijk spel aan; hij prefereerde dat verre boven de virtuositeit en louter virtuoze show van iemand als Clementi. Deze houding wordt fraai weerspiegeld in de betrekkelijke eenvoud van zijn pianosonates.
Zijn eerste pianowerken waren sonates en vierhandige stukken voor zijn zus Nannerl en hemzelf. Met het schrijven van solosonates begon hij pas in 1774, maar binnen een half jaar had hij er al zes klaar die nog duidelijk de invloed van Haydn verraadden. De latere sonates tonen een veel grotere harmonische variëteit en bezitten ook een grotere melodische rijkdom dan de vroegere, hoewel ze technisch zeker niet minder veeleisend zijn (te makkelijk voor amateurs, te moeilijk voor professionals, zoals Artur Schnabel ooit opmerkte).
Dat dit materiaal – op het laatste achttal na – niet zo geliefd is als eigenlijk zou zijn verdiend bij uitvoerenden en publiek, komt waarschijnlijk doordat deze werken minder verrassend, minder kleurig, minder emotioneel zijn dan de latere romantische pianosonates. Maar waarover ze wel in ruime mate beschikken, is over charme en elegantie die in een haast eindeloze reeks sprankelende melodieën is ten toon gespreid.
Wie werkelijk al Mozarts pianowerken bijeen wil hebben, kan ideaal bij Ronald Brautigam terecht. Zijn prachtige vertolkingen hebben het bijkomend voordeel dat ze historisch volkomen correct op een mooie fortepiano van Paul McNulty naar een oud voorbeeld van Walter uit ca. 1795 worden gespeeld en dat de BIS opnamen geweldig klinken.
Wie aan de 18 sonates genoeg heeft, kan het beste terecht bij Pires met haar gehandschoende stalen vinger aanpak. Ze legt de nadruk op de lyriek uit deze werken en zonder het decoratieve karakter uit het oog te verliezen, zorgt ze steeds voor een laagje gruis onder het filigrane oppervlak.
Ook Schiff, zo nog verkrijgbaar, is zeer aan te bevelen. Het mooie is dat vrijwel al deze complete series zijn verkaveld zodat men een beperkte, doelgerichte keuzemogelijkheid heeft.
Verdere kandidaten voor een volledige sonatereeks zijn Daniel Barenboim (EMI 767.294-2), Walter Giesking (EMI 763.688-2), Ingrid Häbler (Denon CO 79426/30), Jenö Jandó (Naxos), Alexeï Lubimov (Erato 2292-45731-2), Bart van Oort (Brillant Classics 94429), Mitsuku Uchida (Philips 422.115-2) Klára Würtz (Brillant Classics ) en Christian Zacharias (EMI 763.814-2). Maar geen van hen beschikt over zulke mooie papieren als bovenstaand trio.