CD Recensies

MOESORGSKY: LIEDEREN, CHRISTOFF, LEIFERKUS, LIPOVSEK

Moessorgsky: Liederen en dansen van de dood nr. 1-4; De kinderkamer; Liederen zonder zon nr. 1-6; ‘Waar ben je, kleine ster?’; ‘Het vreugdevolle uur’; Vertel me waarom, o meisje’; ‘De bladeren ritselen droevig’; ‘Ik bezit vele paleizen en tuinen’; ‘Wat betekenen liefdeswoorden voor jou?’; ‘Koning Saul’; ‘Het lied van de oude man’; ‘Trots namen we afscheid’; ‘De wilde wind waait’; ‘Nacht, “Noch”’; ‘Klein Kalistrat ‘Kalistratoesjka”’; ‘Lied van de mannen van de Balearen’ uit Salammbô; ‘Gebed “Molitca”’; ‘De verstotene’; ‘Slaap, slaap boerenzoon’; ‘Ach liefje, waarom zijn je ogen soms zo koud’; ‘Verlangen’; Gopak uit De jaarmarkt van Sorochinska; ‘Liefste Savishna’; ‘De seminarist’; ‘Hebreeuws lied’; ‘De taart’; ‘Paddestoelen’; ‘Het feest’; ‘Het schooiertje’; ‘De geit’; ‘Aan de Don bloeite een tuin’; ‘De klassieker’; ‘De wees’; ‘Kinderlied’; ‘Eremoesjka’s wiegelied’; ‘De poppenshow’; ‘Avondlied’; ‘De vergetene’; ‘Wrede dood’; ‘De onbegrepene’; ‘Ongeluk’; ‘Een ziel vloog zachtjes naar de hemel’; ‘Welke jongen is geschikt om te weven of spinnen?’; ‘Vol zorgen’; ‘Een visie’; Meester Trots’; ‘De reiziger’; ‘Op de Dnjepr’; ‘Lied van Mestofeles: Lied van de vlo’. Boris Christoff (bs) met Alexandre Labinsky (p) c.q. het Frans Nationale omroep orkest o.l.v. Georges Tzipine. EMI  763.025-2, 567.993-2 (3 cd’s, 3u. 11’32”). 1951-1957

 

Moessorgsky: Liederen en dansen van de dood nr. 1-4; De kinderkamer; ‘De poppenshow’; ‘De vergetene’; ‘De seminarist’; ‘Liefste Savishna’; ‘De bok, een wereldlijke vertelling’; ‘Lied van Mestofeles: Lied van de vlo’. Sergei Leiferkus (b) en Semion Skigin (p). Conifer 75605-51229-2 (65’50”). 1993

 

Moessorgsky: Liederen en dansen van de dood nr. 1-4; De kinderkamer; Liederen zonder zon nr. 1-6; ‘Lied van Mestofeles: Lied van de vlo’; Anoniem: ‘Hebreeuws lied’; ‘Gopak’. Marjana Lipovsek (s) en Graham Johnson (p). Sony SK 66858 (62’30”). 1994

 

Na Schubert en Schumann is Moessorgsky de grootste en belangrijkste liederencomponist. Jammer dat dit aspect buiten Rusland nog steeds vrij onbekend is. Net als in zijn opera’s was de componist er in zijn liederen op uit zo realistisch mogelijk te blijven, zelfs als de keuze van de teksten soms op het banale af is. In zijn handen worden het prachtige miniatuurtjes. Ook volgde hij – net als Janáček later – bij voorkeur de ritmen van de natuurlijke spraak.

Minder dan welke componist uit zijn tijd ook had bij bovendien geen aarzeling om de modaliteiten van het volksliedje in zijn kunstliederen te introduceren, Hoewel hij dergelijke liedjes zelden letterlijk aanhaalt.

Tot Moessorgsky’s aandeel in het liedrepertoire behoren naast veel deels bijzondere individuele liederen ook de cyclussen De kinderkamer (1872) met teksten die gaan over de angsten en fantasieën van een kind dat naar bed gaat, Zonder zon (1874) met zijn opvallend eenvoudige en hoogst oorspronkelijke harmonieën en Liederen en dansen van de dood (1877), ooit opgezet als een reeks van twaalf, maar het bleef bij vier verrassend intense en pakkende schilderingen van de dood.

Tussen 1951 en 1957 nam de grote Bulgaarse bas Boris Christoff alle liederen (zestig in totaal) van Moessorgsky op, deels met piano-, deels met orkestbegeleiding in de orkestraties van Rimsky-Korsakov of Glazoenof. Knap imiteert hij in De kinderkamer een kinderstem.

Het is goed om het vroege lied ‘Waar ben je, kleine ster’ en het kostelijke ‘Wiegelied’ op tekst van Ostrovsky te horen, maar bijvoorbeeld ook het tot Byron teruggaande ‘Koning Saul’. Natuurlijk ontbreekt ook het populaire Mefistofeles ‘Lied van de vlo’ niet.

De donkere bas van Christoff klinkt prachtig en zuiver; de orkestklank is wat aan de dunne kant, maar wat zou het…..

De Conifer opname van Leiferkus is helaas uit de handel genomen, maar mogelijk hier of daar nog te bemachtigen. Ook hij laat een stel prachtige vertolkingen met donkere stem horen.

De liederen van Moessorgsky zijn feitelijk net als die van Schubert bij voorkeur voor mannenstem, maar zeker De kinderkamer fleurt op wanneer die door een subtiel en bekoorlijk klinkt als die van mezzo Lipovsek.