Mozart: Vrijmetselaarsmuziek. ‘Lobegesang auf die feierliche Johannisloge ‘O heiliges Band’ KV 148; Cantate ‘Dir Seele desWeltalls’ KV 429/468a; ‘Lied zur Gesellenreise’ KV 468; Cantate ‘Die Maurerfreude’ KV 471; ‘Maurerische Trauermusik’ KV 477 (KV 479a); Lied ‘Zerfliesset heut’, geliebte Bruder’ KV 483; ‘Lied ‘Ihr unsre neuen Leiter’ KV 484; Cantate ‘Kleine Deutsche Cantate Die Ihr des unermesslichen Weltalls’ KV 619; Cantate ‘Freimauerkantate’ KV 623; Mauergesang ‘Lasst uns mit geschlungenen Händen’ KV 623a. Werner Krenn (t), Tom Krause (b), György Fischer (org/p), het Edinburgh festival koor en het Londens symfonie orkest o.l.v. István Kertész. Decca 425.722-2 (52’41”). 1968
In de late achttiende eeuw bleek het geloof van de Vrijmetselaars in een broederschap van de mensen en een wederkerige verantwoordelijkheid die los stond van geboorte en rijkdom een kracht die een sociale verandering teweeg trachtte te brengen en die zo sterk en invloedrijk was dat de Vrijmetselaarsbeweging niet lang na Mozarts dood in Oostenrijk werd verboden. De R.K. kerk was (en is?) er altijd beducht voor.
Omdat Mozart, Haydn en Beethoven allen lid waren van een Weense loge, betekende dat het geheime genootschap veel betekenis had in artistieke kringen. Bij Mozart komt dat tot uiting in een aantal muziekwerken die hij onder invloed van dat ideaal schreef. Die Zauberflöte is daarvan natuurlijk het bekendste voorbeeld.
Tijdens een Edinburgh Festival 1968 voerde Kertész een aantal minder bekende Vrijmetselaarsmuzieken uit; relatief het bekendst is nog de ‘Maurerische Trauermusik’. Een aantal van deze werken is daadwerkelijk gebruikt in de Weense loge.
Het programma begint met een eenvoudige hymne voor tenor als lof op de broedergemeenschap en vervolgt met andere vocale bijdragen, waarvan sommige God als ‘Grote architect’ eer betonen. Maar het belangrijkst is inderdaad die ‘Maurerische Trauermusik’ uit 1785 met zijn ongewone orkestbezetting (met contrafagot). Geschreven werd het ongeveer zes minuten durende stuk elf maanden nadat Mozart was toegelaten tot de ‘liefdadigheids’ loge die ‘goede werken verrichte’.
De uitvoeringen, gauw opnieuw in de studio vastgelegd en verschenen op de lp SXL 6409, klinken toegewijd en uitermate kundig. Met name Krenn met zijn lichte tenor vervult zijn rol mooi in deze muziek die doortrokken is van een plechtige ernst. Maar ook de twee prachtige koorliederen, ‘Zerfliesset heut’ en ‘Ihr unsre neuen Leiter’ klinken warm menselijk. Het koor weert zich trouwens over de hele linie goed
De opname is keurig verdoekt en heeft nauwelijks aan glans verloren.