Martinů: Pianokwartet nr. 1 H. 287; Hobokwartet H. 315; Altvioolsonate nr. 1 H. 355; Strijkkwintet H. 164. Daniel Adni (p), Isabelle van Keulen (va), Rainer Moog (va), Young-Chang Cho (vc), Joel Marangella (h), Charmian Gadd (v), Alexander Ivashkin (vc), Kathryn Selby (p), Solomia Soroka (v), Theodore Kuchar (va). Naxos 8.553916 (73’01”). 1994
Natuurlijk is het aardig om bij de solisten die in 1994 aantraden om diverse kamermuziekwerken van Martinů te spelen ook Isabelle van Keulen met haar altviool te horen in een opname die in 1994 werd gemaakt tijdens het kamermuziekfestival in het Australische Townsville dat daar sinds 1991 jaarlijks plaatsvindt en ook masterclasses op het programma heeft.
Uit dit programma blijkt vooral het kwartet voor hobo, viool, cello en piano een levendig werk in neoklassieke stijl te zijn vanaf het pakkende beginthema, maar alle drie de delen zijn charmant. Feitelijk is ook de rest van het programma erg aantrekkelijk: de Altvioolsonate is een welsprekend stuk uit 1955 dat drie jaar na het Rapsodie-Concert voor hetzelfde instrument en orkest ontstond in een periode dat de creativiteit van de componist op een hoogtepunt was.
Het Strijkkwintet is het vroegste werk uit 1927, de Parijse periode van Martinů, met nog duidelijk invloed van Roussel. Het eerste deel mag dan relatief nog wat tegenvallen, het langzame deel getuigt van veel verbeeldingskracht.
De vertolkingen door ad hoc combinaties hebben alle distinctie en kunnen goed dienen; hooguit had Adni in het Pianokwartet uit 1942 wat meer souplesse kunnen tonen, maar de rest van het programma komt mede dankzij de realistische opname goed uit de verf.