CD Recensies

MANSURIAN: DUBBELCONCERT VOOR VIOOL, CELLO EN STRIJKORKEST; ROMANCE; QUASI PARLANDO; CONCERT NR. 2 'VIER ERNSTIGE GEZANGEN'

Mansurian: Dubbelconcert voor viool, cello en strijkorkest; Romance voor viool en strijkorkest; Quasi parlando voor cello en strijkorkest; Concert nr. 2 voor viool en orkest Vier ernstige gezangen. Patricia Kopatchinskaya (v), Anja Lechner (vc) met Amsterdam Sinfonietta o.l.v. Candida Thompson. ECM 481.066-7 (62’36”). 2013

 

Nadat hij in 2004 Testament opdroeg aan ECM’s Manfred Eichner zit de van oorsprong Libanese, maar in 1947 als kind al metterwoon naar Armenië verhuisde Tigran Mansurian gebeiteld bij dit label dat onderweg is om zijn complete werken op te nemen.

Deze cd met een duidelijk Amsterdamse connectie is daaraan de voorlopig nieuwste bijdrage. Het hier vastgelegde drietal werken staat ook weer duidelijk in wat we algemeen de Russische twintigste eeuwse traditie kunnen noemen zowel als van het genre persoonlijke herinneringen en bekentenissen, zoals die tussen gelijkgestemde zielen worden uitgewisseld.

Typisch muziek dus voor musici, waarnaar geïnteresseerde buitenstaanders dankbaar mogen meeluisteren. De gedachten zijn vertaald in mooi lange melodielijnen als een natuurlijke eb en vloedwerking. Het Dubbelconcert uit 1978 bestaat kenmerkend genoeg uit twee langzame delen (‘Largo concentrando’ en ‘Largo sostenuto’) die beide geheimzinnig beginnen en alleen in het eerste deel vrij woest uitdagend vervolgt; in het tweede deel blijft het telkens mooi van kleur verschietende kalme karakter bewaard. Dat concert wordt gevolgd door de lyrische, aan Kopatchinska opgedragen Romance (2011) met dus de viool in een belangrijke melodieuze rol. Dan volgt Quasi parlando (2012), dat aan de Duitse celliste Lechner is opgedragen en waarin de cello een inderdaad expressieve quasi sprekende rol vervult. Tenslotte is daar het ooit voor Levon Chilingirian van het gelijknamige strijkkwartet bedoelde vierdelige Concert nr. 2 (2006) met de titel Vier ernstige gezangen à la Brahms, maar dan op bescheidener kamermuziekformaat en de viool als ‘zangstem’. Opvallend is nog dat de viool veelal in een zeer hoge ligging wordt ingezet en dat Kopatchiskaja juist dan heel zuiver en subtiel speelt.

Het mooie van deze werken is dat ze meteen boeien, aanspreken en bij herhaald beluisteren steeds nieuwe perspectieven openen. Het is de grote verdienste van de solisten en Amsterdam Sinfonietta en de voortvarend energieke, perfectionistische leiding van Candida Thompson dat de stukken met zoveel inzicht en zoveel blijk van muzikaliteit worden vertolkt. Kan een componist zich betere, toegewijder cd premières wensen?

Opvallend hoezeer ECM sinds 2000 moeite doet om het werk van Mansurian te propageren. Dat begon met het viool- en het altvioolconcert plus Lachrymae en Confessing with faith (Kaskashian en Kavakos, ECM 1850/51) en ging verder met werken voor altviool en begeleiding (opnieuw Kaskashian, ECM 461.831-2) en strijkkwartetten (Rosamunde kwartet, ECM 476.305-2). Alles de moeite van een boeiende, unieke ontdekkingsreis waard.