Monteverdi: Vespro della Beata Vergine. Céline Scheen (s), Mariana Flores (s), Fabian Schofrin (ct), Matteo Bellotto (b), Sergio Foresti (bs) met het Kamerkoor Namen en Cappella Mediterránea o.l.v. Leonardo García Alarcón. Ambronay AMY 041 (2 cd’s, 1u. 27’17”). 2013
Monteverdi’s Vespro della beata vergine verscheen in 1610 tegelijk met zijn Missa in illo tempore in Venetië. Deze aan Paus Paulus opgedragen publicatie was Monteverdi’s eerste grote bundel gewijde muziek. Waarschijnlijk schreef hij deze muziek over een vrij lange periode verdeeld - ze kan niet bedoeld zijn met de San Marco in het achterhoofd, want daar kreeg Monteverdi pas in 1613 een aanstelling als maestro di cappella aan de basiliek.
De uitgave van 1610 als geheel demonstreert Monteverdi’s beheersing van twee tegengestelde technieken: de Mis, gebaseerd op een motet van Nicolas Gombert, illustreert de stile antico, de traditionele manier van schrijven van polyfone kerkmuziek, de Vespers demonstreren de stile moderno, met instrumenten, solostukken en duetten. De combinatie van deze krachten en texturen in de Vespers zorgt voor een schitterende muzikale overdaad.
De Vespers waren lang een problematisch werk voor musicologen en uitvoerenden. Monteverdi’s toonzetting omvat niet alleen de gebruikelijke psalmen en gezangen en het Magnificat, maar ook enkele ‘Gewijde concerten’ (Nigra sum, Pulchra es, Duo Seraphim en Audi coelum), die niet in in de feitelijke vesperdienst thuis lijken te horen.
Door op heldere wijze nogal de nadruk te leggen op de gezongen teksten in al hun nuancen die scherp geëtst overkomen, toont Garciá Alarcón een interessante, eigen opvatting. De solisten - met voorop Céline Scheen en Mariana Flores - het goed gewapende Belgische koor en de instrumentale begeleiding maken daar het beste van in een heel nuancenrijke verklanking waarin ze in een strak geleide realisatie een heelgoed verzorgd instrumentaal gedeelte een onvermoede Latijnse passie aan de dag leggen.
Naast de tot op heden best beoordeelde opnamen van King (Hyperion CDA 7531/2), Parrott (Virgin 561.662-2), Christie (Erato 3984-23139-2) en Alessandrini (Opus 1111 OPS 30-150) verdient deze uitgave een hoge plaats op de lange lijst met opnamen (zie Vergelijkende Discografie).