Mendelssohn: Concert voor piano, viool en strijkorkest in d; Capriccio brillante in b op. 22; Rondo brillante in Es op. 29; Serenade en allegro op. 43. Ronald Brautigam (p) en Isabelle van Keulen (v) met Nieuw Sinfonietta Amsterdam o.l.v. Lev Markiz. BIS CD 713 (67’12”). 1995
“Hij speelde piano zoals een leeuwerik omhoog zweeft” herinnerde Hiller zich Mendelssohn als uitvoerend pianist. De correlatie zou kunnen zijn dat de componist weinig besef had van conflict of dringend te uiten innerlijke noodzaak. Maar zo onschuldig is het idioom van Mendelssohn beslist niet. In de juiste handen toont het best dramatischer momenten, grote brille en een onweerstaanbare melodische stroom.
In zulke handen zijn de solistische bijdragen van Ronald Brautigam aan de vrij onbekende Serenade, het Capriccio met een paar kostelijke cadensen en het bekendere Rondo. Zowel hij als het hoogst gedisciplineerde, enthousiaste Amsterdamse ensemble zorgen voor gepolijste, aan alle muzikale voorwaarden voldoende realisaties.
In het dubbelconcert, een jeugdwerk van de veertienjarige Mendelssohn, voegt violiste Isabelle van Keulen zich bij de groep. Hier wordt hoorbaar dat het tweetal solisten ook vaak in kamermuziekwerken samenwerkt; het teamwork, het geven en nemen van voorrang is optimaal en getuigt verbeelding. Tempi zijn pittig, de articulatie en frasering zijn helder. Hier dreigt hooguit een licht risico op een antiseptisch resultaat, maar dat wordt nog net mooi vermeden.
Alternatieven van bijvoorbeeld Shelley (Chandos CHAN 9215), Frith (Naxos 8.550681-2) en Bezuidenhout/Von der Goltz (Harmonia Mundi HMC 90.2082) voor de meer historiserende aanpak.