CD Recensies

MAHLER: SYMFONIEËN NR. 1-10, ABBADO

Mahler: Symfonieën nr. 1-10. Met Cheryl Studer (s), Waltraut Meijer (ms) het Schönberg koor (nr.2), Jessye Norman (s), Wiener Sängerknaben, Weens Staatsoperakoor (nr.3), Frederica von Stade (ms) (nr. 4), Cheryl Studer (s), Sylvia McNair (s), Andrea Rost (s), Anne Sofie von Otter (ms), Rosemarie Lang (a), Peter Seiffert (t), Bryn Terfel (b), Jan–Hendrik Rootering (bs), het Tölzer jongenskoor, Berlijns omroepkoor, Praags filharmonisch koor (nr. 8) en het Berlijns- c.q Weens filharmonisch orkest c.q. Chicago orkest o.l.v. Claudio Abbado. DG 447.023-2 (12 cd’s, 11u.58’). 1977/94  

 

Van de huidige grote dirigenten ontbreekt alleen nog een complete Mahlercyclus van Mariss Jansons. Of die nog ooit tot stand komt? Feitelijk ontbreken alleen nog nr. 4 en 10 (al dan niet is gereconstrueerde vorm). Hij werkte al met al met orkesten uit Oslo, Amsterdam en München en het vervelende is dat alles over tenminste 3 labels is verdeeld zodat alles in één album uitgesloten lijkt.

Wat hebben we verder aan volledige cyclussen? In 2006 is daar een vergelijkende discografie aan gewijd met de interpreten Abbado, Bernstein, Chailly, Haitink, Inbal, Kubelik, Maazel, Neumann, Ozawa, Rattle, Segerstam, Sinopoli, Solti, Tabakov, Tennstedt en De Waart. Eigenlijk alleen Bertini met het WDR symfonie orkest Keulen (EMI) ontbrak met zijn achtenswaardige reeks.

Grofweg kunnen we een drietal opvattingen onderscheiden: de vrij klassiek gerichte van Abbado, Chailly en Haitink naast de meer romantische van Sinopoli en Tennstedt en de sterk emotionele van Bernstein. Wat is verder kenmerkend voor de aanpak van Abbado? Dat hij ieder zweem van overdrijving vermijdt. In structureel opzicht zorgt hij voor evenwicht en proportie. Ongeacht de stemming beweegt de muziek vooruit, ook de langst uitgerekte passages dreigen nooit te verzanden. 

Aan aandacht voor details geen gebrek. Scherpe kantjes worden niet nodeloos bijgeslepen, de elementen van wanhoop en strijd komen ook zonder overdrijving uit, net als de duisterder kanten. Maar er is ook geen mogelijkheid gemist om verbazing, humor en sensualiteit te tonen waar dat wenselijk is. Verder blijft het klankweefsel zo transparant mogelijk. Zo krijgt Mahler haast iets Mediterraans. 

Aan meer dan het adagio uit nr. 10 waagde de dirigent zich niet.  Abbado bewonderaar of niet: dit is een van de mooiste Mahler symfonie cyclussen ooit.