Martin: Pianokwintet; Ballade voor fluit en piano; Vioolsonate nr. 2; Ballade voor cello en piano; Sonnets à Cassandre nr.1-4. Iain Burnside (p) en Barbara Rearick (ms) met het Britten-Pears ensemble. ASV DCD 1010 (75’23”). 1996
Deze cd geeft een prachtdoorsnee van Martins kamermuziek. Van sommige werken bestaan goede alternatief opnamen, maar de vioolsonate is uniek. Martin was vrij laat in zijn loopbaan toen hij deze composities schreef. Afgezien van de ballade stammen deze werken uit de periode voordat hij met Der Cornet, Le vin herbé en de zes Everyman monologen zijn heel eigen stem vond, dus in de late jaren dertig en de vroege jaren veertig v.e.
Het vroegste werk is het Pianokwinter uit 1919 toen de componist nog een twintiger was. De sterkste invloed blijkt – geen wonder = die van Ravel te zijn, vooral in het triogedeelte uit het tweede deel. In het eerste deel vinden we schaduwen van Fauré terug. Maar dat terzijde: het gaat om een pakkend, welsprekend werk en het wordt hier gelukkig als zodanig gespeeld. Beter dan wat ik me herinner van de opname van Jürg Dähler c.s. (Jecklin JD 646-2).
Het bekendste stuk op deze cd is de Ballade voor fluit en piano die Martin in 1939 voor het Geneefse concours schreef. Karen Jones speelt het werk briljant. De Vioolsonate, een kort driedelig werk, stamt uit dezelfde periode (1932). Ook dit werk krijgt een passend karakteristieke vertolking van Laurence Jackson.
De na-oorlogse Ballade voor cello en piano (1949) is een kernachtig werk dat gelukkig ook als zodanig tot klinken komt.
Van veel vroeger, uit 1921, dateren de Quattre sonnets à Cassandre op tekst van Ronsard. Kostelijke muziek die door mezzo Barbara Rearick met veel charme en finesse wordt voorgedragen.
Het enige wat op de ver het geheel goede opname moet worden opgemerkt, is, dat de opnamebalans niet steeds optimaal is.