Martin: Ballade voor fluit, piano en strijkorkest; Ballade voor altsaxofoon, piano en orkest; Ballade voor piano en orkest; Ballade voor trombone, piano en strijkorkest. Concert voor 7 blazers, slagwerk en strijkorkest. Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 444.455-2 (65’32”). 1991/4
Martin: Ballade voor fluit, piano en strijkorkest; Ballade voor altsaxofoon, piano en orkest; Ballade voor piano en orkest; Ballade voor trombone, piano en strijkorkest; Ballade voor cello en klein orkest; Ballade voor altviool, blazers, harp, klavecimbel en slagwerk. Londens filharmonisch orkest o.l.v. Matthias Bamert. Chandos CHAN 9380 (76’48”). 1994
Of je Zwitser uit een Geneefs domineesgeslacht moet zijn om zonder officiële conservatoriumopleiding zo open te staan voor allerlei invloeden en daarin toch een heel eigen, persoonlijke stijl te vinden? Wie naar de Ballades en feitelijk naar de meeste andere werken van deze componist luistert, ontkomt niet aan de indruk dat hij erg openstond voor zowel Franse gevoeligheden als de Duitse traditie van Bach tot Schönberg.
De zes Ballades uit de periode 1939-1972 vormen hiervan een mooi voorbeeld in hun combinatie van harmonisch meesterschap, chromatische intensiteit, ritmische vitaliteit en heldere vormen. De combinatie van solo-instrumenten is veelal verrassend, maar pakt telkens goed uit. Opvallend is ook elders de liefde voor de warme saxofoontoon.
Dit tweetal opnamen is heel representatief voor wat optimaal uit deze werken te halen valt. Bamert voerde de hele serie uit, Chailly laat er twee weg die hij vervangt door het Concert voor 7 blazers.
In beide gevallen klinken de opnamen mooi, warm.