CD Recensies

MAHLER: SYMFONIE NR. 4 (BEW. STEIN), BOYD, PINNOCK E.A.

Mahler: Symfonie nr. 4 in G (bew. Erwin Stein); Schönberg: Liederen op. 8 nr. 1-6 (bew. Eisler, Stein). Laure Delcampe (s) met Oxalis. Fuga Libera FUG 548 (77’22”). 2008

 

Mahler: Symfonie nr. 4 in G (bew. Erwin Stein); Debussy: Prélude à l’après midi d’un faune.  Sónia Grané (s) met het Solisten Ensemble van de Royal Academy of Music o.l.v. Trevor Pinnock/ Linn CKD 438 (64’38”). 2012

 

Mahler: Symfonie nr. 4 in G (bew. Erwin Stein). Kate Royal (s) met Manchester Camerata o.l.v. Douglas Boyd. Avie AV 2069 (56’16”. 2004

 

Mahler: Symfonie nr. 4 in G (bew. Erwin Stein). Christiane Oelze met het Thomas Christian ensemble, MDG MDG 603-1320-2 (55’20”). 2004

 

In een periode van bezuinigingen op kunst wordt het repertoire aan behoorlijk grootschalige composities dat Schönberg en anderen zoals Berg destijds tussen 1918 en 1923 voor de ‘Verein für musikalische Privataufführugen‘ verkleinden’ tot kamermuzikale proporties weer actueel. Zo kan van de nood een deugd worden gemaakt. Het is misschien mede daarom dat de afgelopen vijftien jaar nogal wat opname van die kleinere vorm verschenen.

De enige die in het arrangement van Mahler IV door Erwin Stein is overgebleven, is de sopraan. Verder is het orkest gereduceerd tot 13 leden: een strijkkwintet met contrabas, piccolo/fluit, hobo/althobo, klarinet/basklarinet, piano, harmonium en slagwerk.

Voor wie het Mahler origineel kent, is de  bewerking wel idiomatisch en karakteristiek, maar verraadt de transcriptie wel een ontbreken van ware climaxen

Heel bedreven klinken alle vier de uitvoeringen. De vertolkers zorgen allen in meerdere of mindere mate voor een mooie detailtekening die geen moment vervalt in een provocerende postmoderne jazzbehandeling à la Uri Caine. De contrapuntische essentie komt steeds mooi alert naar voren. De sopranen Laura Delcampe, Sónia Grané, Kate Royal zorgen het beste voor de kinderlijk klinkende sopraanbijdragen, maar de rijpere Christiane Oelze zingt het fraaist.

Een misschien toch nog lastige eindkeus. Zelf zou ik gaan voor Boyd en Pinnock.

Debussy’s Prélude à klinkt overigens in een bewerking van Benno Sachs, een leerling van Schönberg. En de boeiender liederen van Schönberg die de Fugra Libera uitgave weer wat interessanter maken in eentje van Stein en Eisler.

Er zijn trouwens nog andere opnamen van deze Mahlerbewerking van het Linos Ensemble (Capricco 10863), Slowik (Dorian DOR 90315), Stangel (Preiser PR 90607), Giffiths (Novalis 150.156-2) en Curtis (SOMM SOMMCD 245) hem voor. Het zijn onbekende groten. 

Ook ‘vergrotingen’ behoorden trouwens tot Schönbergs activiteiten. Denk aan die van Brahms’ pianokwartet in g.