Neuwirth: Bählamms Fest. Klangforum Wien o.l.v. Johannes Kalitzke. Kariros KAI 0012342 (2 cd’s, 1u. 33’00”). 1999
Tijdens het Holland Festival is een belangrijke plaats ingeruimd voor de in 1968 in Graz geboren Oostenrijkse componiste Olga Neuwirth die als avant-gardiste uit de leerscholen van Urbanner en Murail en haar werk aan het Parijse IRCAM graag film, elektronica en musique concrète onder één noemer brengt.
Voor haar opera Bählamms Fest uit 1999 die dat jaar bij de Wiener Festwochen in première ging en waaraan deze opname is ontleend, kreeg ze de Ernst Krenek prijs. Dit werk is als kenmerkend voor haar gekozen uit de vele andere opnamen die inmiddels van haar werk zijn verschenen. Een dvd was in dit geval veel nuttiger geweest.
Het libretto van deze opera is veelzeggend van Elfriede Jelinek. Ze koos als uitgangspunt het toneelstuk Baa-Lamb’s Holiday uit 1940 van de Britse schilderes en schrijfster Leonora Carrington die naar Mexico verhuisde. Ze schreef het stuk als sadistische, in een reeks grove surrealistische momentopnamen nadat grote delen van Frankrijk door de Duitsers waren bezet. Neuwirth vond daarin een parallel met Edgar Alan Poe’s House of Usher.
Neuwirth maakte daar een soort intermedialiteit van de dierenwereld van. Het valt lastig om de handeling samen te vatten. Er gebeuren bizarre, verschrikkelijke dingen: er zijn lammetjes van wie de koppen meedogenloos worden afgerukt en met het hoofd van een herder gebeurt hetzelfde; er treden sprekende dieren op, een van de hoofdrolspelers wordt verleid door broer Jeremy van de echtgenoot die half mens, half wolf is. Er zijn rollen voor een spin, een vleermuis, een gekookte goudvis, een rattenskelet en Henry, de hond.
Alles in een onwezenlijke surrealistische droomwereld die Neuwirth met grote verbeeldingskracht in een heel bijzondere klankwereld plaatst. Ze omhult de sprekende en zingende stemmen met een intrigerend klankweefsel dat worden geproduceerd door eenentwintig musici met een prominente oude theremin die vooral enorme crescendo klankgolven produceren. Natuurlijk is ook gebruik gemaakt van andere elektronica, ook bijdragend aan een absurde klankwereld. Eigenlijk zijn het de tussenspelen die erg bijzonder zijn.
Bij de vocalisten onderscheiden zich vooral Ute Trenkel-Burckhardt als vrouwelijk gezinshoofd en Christine Whittlesey als Theodora, de schoondochter die achter de raadselen welke de wolfmens omhullen moet zien te komen.
De ‘live’ opname heeft een heel goed reportagekarakter en gelukkig is een Duitstalig libretto men een samenvatting van het gebeuren toegevoegd.