Nielsen: Romances op. 2/1 en in D; Vioolsonates nr. 1 in A op. 9 FS.20 en 2 op. 35 FS. 64; Pianostukken op. 3 nr. 1-5. Cecilia Zilliakus en Bengt Forsberg. dB CD 161 (59’53”). 2014
Nielsen: Vioolconcert op.33 FS 61; Prélude en thema met variaties voor soloviool op. 48 FS. 104; Preludio e presto voor soloviool op. 52 FS. 128. Cecilia Zilliacus met het Helsingborg symfonie orkest o.l.v. Daniel Blendulf c.q. Carl Nielsen (p). dB CD 162 (66’22”). 2015
Het vioolconcert dat Nielsen in 1911 schreef is van zijn in totaal drie concerten het beste. De andere zijn voor fluit (1926) en klarinet (1928). Het werk profiteert van een voor Nielsen wat minder gangbare mildheid en warmte die zowel zijn liefde voor de viool (zijn eigen instrument) als voor degene aan wie het is opgedragen (zijn schoonzoom Emil Telmányi) weerspiegelt.
Het werk heeft veerkracht en is vrij uitgebreid in twee delen. De solist (en de luisteraar) worden meteen bij de actie betrokken in een uitgebreide cadens die het eerste deel inleidt. Met de titel ‘allegro cavalleresco’ is dat vervuld van milde poëzie en grillige charme. Het is hoofdzakelijk optimistisch van aard, maar kent ook naar melancholie neigende momenten. Die sfeer wordt in het tweede deel nader uitgewerkt via een in gedachten verzonken thema dat eerst tussen de solist en de houtblazers, daarna met het volledige orkest wordt afgewikkeld. Het derde deel, een wat spottend rondo, blikt terug op het dorpsorkest waarin de componist ooit meespeelde.
Er bestaan al heel wat opnamen van het werk. De mooiste zijn van Cho Liang Lin (Sony SK 44548), Vilde Frang (EMI 602.570-2), Maxim Vengerov (Warner 2564-67300-5) en Nikolaj Znaider (EMI 341.421-2).
En dan komt ineens de Zweedse violiste Cecilia Zilliakus die in veel opzichten al haar cd voorgangers overtreft. Dat doet ze door enige noodzakelijke ruigheid en het nodige temperament in haar voordracht te steken. Ze speelt briljant, fraseert feilloos en vervang overdadig vibrato door heldere melodielijnen. ER is een welkom vertoon van kracht zowel als dichterlijkheid, beide in de juist afgepaste subtiel toebedeelde dosis.
Daarbij wordt Zilliakus heel attent en stimulerend begeleid door Blendulf en het goede orkest uit Helsingborg.
Ook in de beide solowerken toont de violiste veel inzicht en finesse. Haar grote affiniteit met de muziek van Nielsen had ze een jaar eerder al bewezen met een stel belangrijke werken voor viool en piano (de sonates zijn vroege werken uit 1895 en 1912), waarin Bengt Forsberg (ook ooit begeleider an Anne Sofie von Otter) zich van zijn beste kant laat horen. Ook van deze werken zijn niet zo gauw betere opnamen te vinden.
Een compliment ook voor de door Zilliakus zelf geschreven intelligente toelichtingen.