Nowakowski: Pianokwintet in Es op. 17; Krogulski: Octet voor piano, fluit, klarinet, strijkkwartet en contrabas in d op. 6. Nelson Goerner (p), Jan Krzeszowuecz (fl), Radoslaw Soroka (kl), Lena Neudauer (v), Erzhan Kulibaev (v), Katarzyna Budnik-Galazka (va), Martin Zdunik (vc), Slawomir Rozlach (cb). Narodowy Intisytut Fryderyka Chopina NIFCCD 105 (61’25”). 2014

Józef Nowakowski (1800-1865) en Józef Wladyslaw Krogulski (1815-1842) waren in Polen tijdgenoten van Chopin. Eerstgenoemde was primair pianist die grote concertreizen maakte, leraar was aan het Conservatorium in Warschau en daar een pianomethode voor schreef. Hij schreef twee symfonieën, polonaises en mazurka’s, maar ook kamermuziek en droeg études op aan Chopin;  de tweede werd bekender met een tiental missen en een oratorium dan met zijn kamermuziek.

Maar allebei droegen ze op zijn minst een hier geregistreerd werk bij waarvan het goed is dat het aan de vergetelheid is ontrukt. Muziek uit de jaren 1830 die illustreren hoe rijk de Poolse cultuur toen was.

Opvallend is dat de opname van deze werken weer te danken is aan de Argentijn Nelson Goerner die zich ook zo voor Chopin inzette en die er kennelijk veel aan gelegen ligt om negentiende eeuwse Poolse muziek onder de aandacht te brengen.

Het is aardig om het pianokwintet van Nowakowski uit 1833 eens naast de kwintetten voor dezelfde bezetting van Schubert (Forellenkwintet) en Hummel (op. 87) te leggen. Dan blijkt verrassend dat het daar kwalitatief niet veel voor onderdoet.

Het piano octet van Nowakowski is uit 1834 en zou het Septet in d van Hummel als voorbeeld kunnen hebben. Met Goerner als duidelijke primus inter pares krijgen beide fraaie werken een optimale vertolking. In alle opzichten verdient deze cd een warme aanbeveling.