Novák: In de Tatras op. 26; Ouverture Vrouwe Godiva op. 51; Eeuwig verlangen op. 33. Buffalo filharmonisch orkest o.l.v. JoAnn Falletta. Naxos 8.5763683 (52’47”). 2016
Symfonisch gedicht In de Tatras en de beide andere werken ontstonden in het eerste decennium van de twintigste eeuw.
Lady Godiva was de echtgenote van lord Leofric die in de elfde eeuw heerste in Engeland en ze was tegen een verhoogde belastingheffing door haar echtgenoot. Ze ging met haar man een weddenschap aan. Wanneer zij naakt te paard door de straten van Coventry zou rijden en de bewoners de luiken gesloten zouden houden, kon de belastingmaatregel ongedaan worden gemaakt. Dus vertrok zij 31 mei 1057 naakt te paard door de verlaten straten van de stad waar de luiken inderdaad dicht bleven. Gevolg: extra belasting verviel. Geen wonder dat ze daarna als weldoenster werd geëerd.
Kennelijk was de Boheemse componist Vítĕslav Novák (1870-1949) erg geboeid door de vrouwelijke psyche, want ook in zijn Toman en de woudnimf op. 40 (Pešek, Chandos CHAN 9821) komt zo’n dappere vrouw ter sprake, net als in Šarka van Smetana trouwens.
In de ouverture Vrouwe Godiva (1907) komen haar deugden het best tot uiting in de gedeelten voor strijkers en harp, terwijl haar feodale man het moet doen met uitbarstingen van het koper.
Dat Novák een verwoede wandelaar en natuurgenieter was, blijkt duidelijk uit het symfonisch gedicht In de Tatras uit 1902. In ruim een kwartier schetst hij een mooi laatromantisch natuurbeeld; Eeuwig verlangen (1905) is overeenkomstig de titel weemoediger van aard.
Van deze drie composities bestanden al opnamen. Behalve de genoemde Vrouwe Godiva door (Pešek gaat het om In de Tatras van Ancerl (Supraphon SU 3688-2) en Eeuwig verlangen weer van Pešek (Virgin 545.251-2). Maar deze nieuwe goedkopere Amerikaanse uitvoeringen doen daar nauwelijks voor onder.