Nicolai: Die lustigen Weiber von Windsor. Gottlob Frick (bs), Ernst Gutstein (b), Keith Engen (bs), Fritz Wunderlich (t), Friedrich Lenz (t), Carl Hoppe (bs), Edith Mathis (s), Ruth- Margaret Putz (s) met het Koor van de Beierse Staatsopera en het Beiers Staatsorkest o.l.v. Robert Heger. EMI 769.348-2 (2 cd’s, 2u 25’01”). 1963
De verwerking van Shakespeare’s komedie Falstaff tot een opera ging de oude Verdi beter af dan Otto Nicolai (1810-1849) omdat de sfeer enigszins biedermeier-achtig is en niet de briljante inzichten en de sfeer vertoont van Verdi’s meesterwerk. Maar ook al smaakt het gegeven bij Nicolai wat meer naar Duits bier dan naar Schotse whisky, het werk heeft zijn onmiskenbare charme.
Er bestaan diverse opnamen van dit werk, maar dit is op grond van de ideale bezetting nog steeds de mooiste. Als Falstaff is de gitzwarte maar soepele bas van Gottlob Frick voortreffelijk bij stem al wekt hij eerder een onheilspellende dan een komische indruk. De bariton Ernst Gutstein is een kapitale Herr Fluth
Wat een genoegen is het om de jonge Fritz Wunderlich als onvergelijkelijke Fenton tegenover de charmante Anna Reich van Edith te horen en in de in dit geval best toepasselijk lichtelijk schrille van coloratuur sopraan Ruth-Margaret Putz als Frau Fluth. Het is alles heel genietbaar. Maar feitelijk het grootste deel van de juiste komische timing is te danken aan de dirigent veteraan Robert Heger. Zelfs de dialogen klinken natuurlijk. En gelukkig klinkt de opname nog puik.
Ooit was er op DG lp 2740159 van Bernhard Klee geduchte concurrentie, nu komt de belangrijkste van Donath/Ridderbusch/Brendel/Malta/Kubelik (Decca 443.669-2).