Nielsen: Maskarade F.S. 39. Aage Haugland (bs), Susanne Resmark (a), Bo Skovhus (b), Michael Kristensen (t), Henriëtte Bonde-Hansen (s), Gert-Henning Jensen (t) e.a. met het Deens Nationaal omroeporkest en –koor o.l.v. Ulf Schirmer. Decca 460.227-2, 478.0146 (2 cd’s, 2u. 24’34”). 1996
De Tsjechen hebben Smetana’s Verkochte bruid, de Hongaren Erkels Bánk Bán, de Polen Moniusko’s Halka en de Denen dus Nielsens Maskarade: opera iconen die de nationale trots schragen. Dat deze werken het vaak buiten hun landsgrenzen moeilijk hebben, valt te begrijpen, maar is te betreuren.
Bij Maskarade uit 1906 gaat het om een komedie die is gebaseerd op een toneelstuk van Ludwig Holberg, een Noor die zich in de eerste helft van de achttiende eeuw in Kopenhagen had gevestigd. In zijn tijd waren gemaskerde bals erg in zwang omdat die de mogelijkheid boden dat mensen uit allerlei rangen en standen elkaar konden ontmoeten.
Op een van die bals treft Leander Leonora en wordt hij prompt verliefd, hoewel beiden geen idee hebben over de maatschappelijke achtergrond van de ander. Probleem is dat Jeronimus, de bekrompen vader van Leander, al een huwelijk heeft gearrangeerd met de dochter van een andere vooraanstaande burger en zijn zoon verbiedt een volgend bal te bezoeken. Wat volgt is natuurlijk een reeks persoonsverwisselingen, vermommingen en andere gebeurtenissen die in zo’n klucht passen. Natuurlijk is er een happy end waarbij Leonora merkt dat ze van meet af aan de uitverkoren bruid was. Heel mooi is het Nielsen gelukt om clichés van moeilijk doende vaders die met gearrangeerde huwelijken hun opgegroeide kinderen de voet dwars te zetten uit de weg te gaan.
Nielsen paste met behulp van librettist en Holberg kenner Vilhelm Andersen het verloop van de handeling wat aan en wat zo ontstond is een heel charmante opera die zich met een vertaling van de Deense tekst in de hand heel mooi per cd laat genieten.
De passend geheel Deense bezetting heeft kennelijk ervaring met dit werk en toont er ook plezier in. Veteraan Aage Haugland is een bullebak als vader Jeronimus en domineert bijna de uitvoering. Routinier Bo Skovhus is een geloofwaardige commentator cum bediende Henrik en het liefdespaar wordt heel goed ingevuld door Gert-Henning Jensen als een enigszins lichtgewicht Leander die wel duidelijk karakter toont en Henriëtte Bonde Hansen als de bekoorlijke Leonora.
Aardig ook hoe dirigent Ulf Schirmer al doende wat echo’s van Verdi’s Falstaff en Johann Strauss’ Die Fledermaus laat horen. Het lijkt wel of Nielsen ook wat heeft geleerd van Mozart en Da Ponte.