CD Recensies

NONO: LONTANANZA NOSTALGICA UTOPICA FUTURA, LA

Nono: La lontananza nostalgica utopica futura; Van Eck: Nuctemeron. Tiziana Pintus (v) met tape(s) c.q. Schreck ensemble. Subrosa SR 309 (1u. 38’50”). 2008/9

 

Een van de doelen van Luigi Nono in zijn laatste scheppingsperiode was ‘de oren van de luisteraars te wekken’. Zo wordt de luisteraar ook nog tussen pianissimo en volkomen stilte tot onvermoede klankavonturen genood.

Gespannen intensiteit met een droge expressie is verbonden met het broze van bijna tastbare relaties en dat steeds op heel geconcentreerde en bij alle vrijheid toch dwingende wijze.

La lontananza nostalgica utopica futura is een tussen 1987 en 1989 in een aantal sessies met Gidon Kremer geleidelijk en wat moeizaam langs experimentele weg tot stand gekomen werk voor soloviool en 8-sporen band. Na de eerste uitvoering werden uitgebreide wijzigingen aangebracht. Bij het bekijken van het ‘ontwerp’ blijkt dat de speelinstructies – vooral die voor de elektronica – vrij vaag zijn. Dat maakt het werk nog multi interpretabeler dan het al lijkt. 

De vioolpartij is in zessen verdeeld en verspreid over zes lessenaars tussen de luisteraars. De volgorde ligt vast en de violist(e) loopt bij de realisatie rond, overeenkomstig de gedachte uit de onderitel van het werk: “Madrigaal voor veel ‘reizigers’ samen met Gidon Kremer”.

Het op de 8 banden vastgelegde deel dat nu ook digitaal kan worden weergegeven, wordt live weergegeven door een geluidstechnicus die de vrijheid heeft om elk van de acht luidsprekerkanalen in volume te regelen. Daarvoor leverde de componist allerlei geluiden aan: niet alleen van het spel van de violist, maar ook random geluid, zoals het stemmen van de viool, het schrapen van verplaatste meubels, studiogeluiden, overleg tussen de takes.

De titel van het aan de componist Salvatore Sciarrino opgedragen werk vraagt wel om nadere uitleg. Het zal gaan over het verleden dat wordt weerspiegeld in het heden (nostalgica) en zo zorgt voor een visie op een creatief utopia

(utopica) dat wordt mogelijk gemaakt (futura) door het medium van de afstand (lontananza).

In die zin paste het goed als voorbode van de millennium overgang met misschien een verkapte waarschuwing voor de toekomst. Gedachten aan Fukuyama en Derrida kunnen onwillekeurig worden gewekt.

Dat een muziekwerk als dit haast alleen kan bestaan, kan leven via een uitgekiend geluidsoponame/reproductie medium is een uitgemaakte zaak. Eigenlijk verdient het een dvd opname die het geheel letterlijk nog inzichtelijker maakt. 

Intussen zet Tiziana Pintus zich met veel overtuigingskracht en inzicht voor deze muziek in. Met de nodige verbeelding maakt ze er een echt levende, levendige ervaring van.

Het werk van Nono is ook in 1990 door Gidon Kremer vastgelegd op DG 435.870-2, 474.326-2, (39'28"’), Irvine Arditti (met André Richard elektronica Montaigne MO 782133, 59’45”), en door Melise Mellinger (met Salvatore Sciarrino, elektronica in 61’35”) op Kairos KAI 0012102. Tiziana Pintus heeft er 52’52” voor nodig. Deze verschillen zijn geen wonder bij het in zoveel opzichten van losse einden voorziene compositie.

Nuctumeron of ‘De twaalf uren van Apollonius van Tyana’ (2000/1) van Hans van Eck (1958) is van een andere orde en vormt een welkom contrast met Nono. Hier gaat het duidelijk om muziek theater in twaalf taferelen op mystieke teksten die filosofisch de weg naar volmaaktheid beschrijven. Feitelijk is het werk gemaakt voor een ‘performance’ met muziek, video en licht.

Bij de hier vastgelegde verklanking van 46’10” gaat het om de concertversie van 8 der twaalf oorspronkelijke ‘uren’ met twee solo overgangen over de ‘stratifier’; het zesde en zevende uur zijn samengevat in een krachtige dialoog tussen die stratifier en de basklarinet. Het uitvoerend apparaat van het Schreck Ensemble bestaat verder uit sopraan Caroline Erkelens, violiste Titziana Pintus, klarinettist Ainhoa Gimenez en thereminspeler ‘stratifier’ Wilco Botermans. In de elektronicakeuken zijn Evert de Cock, Pieter Suurmond en Jan-Kees van Kampen actief.

Aangezien Hans van Eck zelf de artistieke leiding heeft, mag worden aangenomen dat de realisatie geheel voldoet aan zijn verwachtingen en intenties.