CD Recensies

NOZEMAN: VIOOLSONATES

Nozeman: Vioolsonates op. 1 nr. 1-6. Antoinette Lohmann met Furor Musicus. NMI 1001, United Classics T2CD 2014005 (66’11”). 2008

 

Nozeman: Vioolsonates op. 2 nr. 1-6. Antoinette Lohmann met Furor musicus. United Classics T2CD 2014006  (64’56”). 2013

 

In Rotterdam schijnt een straat naar hem vernoemd te zijn, in muziekencyclopedieën is hij een paar alinea’s waard en op Wikipedia kan men over hem lezen: Jacob Nozeman (1693-1745), de in Hamburg geboren zoon van de rondreizende toneelspelers Jacobus Nozeman en Anna Rijndorp die zich vaak in Leiden en Den Haag ophielden. Zelf vestigde de componist zich in Amsterdam waar hij organist werd aan de remonstrantse kerk. Die locatie was destijds een uitkomst was als het erom ging muziek gepubliceerd te krijgen.

Desalniettemin gingen veel van zijn werken verloren en tijdenlang kon men van zijn vioolsonates slechts een idee krijgen omdat Michel Corrette er later in zijn L’art de se perfectionner dans le violon op. 2 uit 1782 naar verwees.

Zoals gebruikelijk werden Nozemans Vioolsonates in groepjes van zes uitgegeven; daarbij ging hij systematisch te werk: opus 1 uit 1725 bevat zes mineur sonates, op. 2 uit 1736 zes majeur sonates voor viool en basso continuo waarvan in de jaren vijftig vorige eeuw al wat herdrukken verschenen.

Interessant zijn deze werken vooral ook omdat daar zo goed de overgang van barok naar rococo aanwijsbaar is. Daarenboven stellen ze, zeker wat op. 2 betreft, hoge eisen aan de viooltechniek van uitvoerenden. Bovendien zijn de dansaanduidingen hier verdwenen om plaats te maken voor karakteraanduidingen en zijn de versieringen vollediger genoteerd.

Barokvioliste Antoinette Lohmann heeft zich grondig verdiept in wat globaal de authentieke uitvoeringsstijl wordt genoemd. Daarbij legt ze zelf bijvoorbeeld veel nadruk op de barokke stokhouding, waarbij de spanning van de haren op de strijkstok met de duim wordt bepaald. Ze zorgt voor heel melodieuze, innige, rijk geschakeerde vertolkingen en wordt in dezelfde geest, heel variabel begeleid door de wisselend optredende leden van het Utrechtse Furor musicus dat in wisselende bezetting speelt, bestaat in principe uit klavecinist Jörn Boyses, celliste Sarah Walker en luitenist Thomas Boysen, maar kan worden uitgebreid met fagot) en    hakkebord. In de sonates op. 2 nr. 1 en 6 horen we bijvoorbeeld een psalterium.

De logisch (!) in de remonstrantse kerk in Amsterdam gemaakte opnamen klinken volkomen natuurlijk.