Nono: Variazioni canoniche sulla serie dell’ op. 41 di Arnold Schönberg; A Carlo Scarpa, arcitetto ai suoi infiniti possibili; No hay caminos, hay que caminar…. Andrei Tarkovsky. SWF Symfonie orkest Baden-Baden o.l.v. Michael Gielen. Astrée E 8741 (54’32”). 1989
Nono: Variazioni canoniche; Varianti – Musica per violino solo, archi – Musica per violino solo, archi e elegni; No hay caminos, hay que caminar…. Andrei Tarkovsky; Incontri per 24 instrumenti. Mark Kaplan (v) met het Bazels symfonie orkest o.l.v. Mario Venzago. Col Legno 3182-2 (75’11”). 2000
Nono: A floresta è jovem e cheja de vida; Donde estás hermano; Canti di vita e d’amore – Sul ponte di Hiroshima – Djamila Boupaché. Elisabeth Grard (s), Carol Robinson (kl), Gerard Pape (live elektronica), Voxnova cq. Sophie Boulin (s). Mode MODE 87 (50’40”). 2001
Luigi Nono werd lang beschouwd als een cruciale figuur van het naoorlogse Europese muziekleven, maar zijn avant-gardisme bleek een slecht exportartikel en anno 2014 is zijn ster (helaas) nogal verbleekt. Des te beter dat er nogal wat cd’s zijn waarop zijn werk is vastgehouden, daaronder dit drietal.
Geen wonder dat de schoonzoon van Schönberg zijn schoonvader enig eerbetoon wilde schenken. Dat gebeurde postuum in 1950 met zijn Variazioni canonichi. Het aanhouden van het canonprincipe, de zuinige, maar elegante orkestratie zorgen voor een emotioneel vrij sterke klankwereld.
In vrije vertaling zou je No hay caminos, hay que caminar…. Andrei Tarkovsky uit 1987 als ‘Er zijn geen wegen, we kunnen slechts gaan’ kunnen noemen. Het was een van Nono’s bekendste werken waarvan dus logisch meerdere opnamen bestaan. Hoe beter het orkest, hoe mooier het klinkt en wat dat betreft heeft het Z.W. Duitse orkest met meer ervaring in eigentijdse muziek (Donaueschingen) een streepje voor. Zelfs ook ten opzichte van Abbado op DG.
In Varianti uit 1957 is een solorol weggelegd voor de viool en met enige welwillendheid kan Incontri uit 1955 worden uitgelegd als een twintigste eeuwse Kleine Nachtmusik.
Protestgeest breekt door in het door de oorlog in Vietnam geïnspireerde A floresta è jovem e cheja de vida uit 1966. Het werd muziek waarin wat moest gebeuren, en wel in lagen van activiteit met vocalisten, een klarinet en een bandopname. Het resultaat is een nogal aangrijpende klankodyssee met vocale bezweringen, een instrumentale monoloog en een op band vastgelegde reportage. Een vergankelijk gebleken tijdsdocument?
Het wekt achteraf wel enige verbazing dat Nono met zijn meestal vrij rigide, experimentele muziek juist fabrieksarbeiders, die nauwelijks naar hem wilden luisteren, trachtte te bereiken.