Van Otterloo: Symphonietta voor 16 blazers (1943); Suite voor strijkorkest (1938?); Intrada (1958); Serenade voor blaasorkest met harp, piano en celesta (1944, 1976); Schubert: Fantasie in f op. 103, D. 940 (bew. Van Ottereloo). Radio kamerorkest o.l.v. Thierry Fischer. Challenge CC 72180 (70’36”). 2000
Bij twintigste eeuwse componerende dirigenten denkt men natuurlijk in de eerste plaats aan Leonard Bernstein. Ook Wilhelm Furtwängler mag er wezen met op cd verschenen drie symfonieën, een Symphonisches (piano) konzert, een pianokwintet en 2 Vioolsonates e Otto Klemperer met 2 symfonieën, Marcia funèbre, de Merry waltz, Recollections, een Scherzo, minstens 7 strijkkwartetten en Psalm 42.
In Nederland kom je al gauw terecht bij Willem van Otterloo (1907-1978), eerst dirigent van het Utrechts Stedelijk orkest en daarna van 1949-1973 van het Residentie orkest en tot slot drie jaar van het Sydney symfonie orkest.
Hij schreef als een der beste studenten van Sem Dresden niet al te pretentieuze, maar harmonisch en melodisch goed gestructureerde voortreffelijke ’speelmuziek’ in lyrisch romantische geest, die soms wat somber getint is en directe verwijzingen naar Gounod, Richard Strauss, Brahms en Bruckner bevat. Jammer misschien dat hij na W.O.II niets meer componeerde. Qua bezetting is vooral de Serenade bijzonder.
Thierry Fischer zorgde in Hilversum voor uitvoeringen waarin deze muziek goed recht wordt gedaan. Dat Van Otterloo een geslaagde orkestbewerking maakte van Schuberts prachtige Fantasie, is iets om dankbaar voor te zijn. Interessant is dat er ook nog een uitgave is van Introductie en allegro (1941) met het Amsterdams filharmonisch orkest o.l.v. Anton Kersjes (Challenge KF 75438).