CD Recensies

OFFENBACH: CONTES D'HOFFMANN, LES

Offenbach: Les contes d’Hoffmann. Plácido Domingo (t), Joan Sutherland (s), Gabriel Bacquier (b), Huguette Tourangeau (ms), Jacques Charon (t) e.a. met koren en Suisse romande orkest o.l.v. Richard Bonynge. Decca 417.363-2 (2 cd’s, 2u 22’12”). 1972

 

Offenbach: Les contes d’Hoffmann. Plácido Domingo (t), Edita Gruberova (s), Cladia Eder (ms), Gabriel Bacquier (b) e.a. met het koor van Radio France en het Frans nationaal orkest o.l.v. Seiji Ozawa. DG 427.682-2 (2 cd’s, 2u 19’14”). 1989

 

Offenbach: Les contes d’Hoffmann. Raoul Jobin (t), René Doria (s), Vina Bovy (s), Fanély Revoil (ms), Louis Musy (b), André Pernet (bs) e.a. met het Ensemble van de Opéra comique, Parijs o.l.v. André Cluytens. EMI 565.260-2, Naxos 8.110214/5 (2 cd’s, 2u 10’20”). 1948 

 

Offenbachs Les contes d’Hoffmann uit 1881 wat zijn eerste en zijn laatste opera in die zin dat het om een doorgecomponeerd werk gaat zonder gesproken recitatieven. Maar het staat ook dicht bij zijn andere werken omdat hij gewoon zijn operettestijl aanpaste bij de donkerder toon van het gegeven en dus het libretto van Barbier.

In de drie door een proloog en een epiloog omringde aktes worden drie verhalen uit van de Duitse romantische schrijver behandeld. De eerste gaat over de uitvinder van een mechanische pop, Olympia, die meteen Hoffmann verleidt. De tweede gaat over een andere passie van Hoffmann, Antonia een mannenverslindende zangeres die een prooi wordt voor de boosaardige Dr. Miracle en de derde over Giulietta die probeert om Hoffmann ertoe te brengen dat hij zijn ziel verkoopt.

Offenbachs handelsmerk: humor, esprit is door het hele werk heen speurbaar, maar dat speelt eerder een verlichtende dan een bepalende rol, zodat de music-hall achtige episodes zoals Olympia’s ‘mechanische’ coloratuuraria waarin haar stem in een enorm glissando van heel hoog naar laag naar beneden roetsjt telkens als het veerwerk van haar mechaniek ontspannen raakt, dient om de dreiging van de rivaal van haar uitvinder Coppélius te verminderen.

Op gelijke wijze vormt de in wezen minder belangrijke Frantz die het in de vierde akte niet lukt om de hoge noten aan het eind van zijn toonladders te halen (een mooie parodie op menige echte tenor die over zijn hoogtepunt heen is) een even afleidend luchtig moment in een akte die wordt gedomineerd door muziek in mineur met stentorachtige uitbarstingen in de schijnbaar vrolijke maar in wezen heel omineuze beroemde Barcarolle waarmee die akte begint.

De bepalende kwaliteit van deze opera is melancholie. (de held blijft immers aan het eind van de opera wanhopig en ongeliefd achter). Maar er zijn talloze showstukken in het werk voor Hoffmanns tenor en drie dames in de hoofdrollen. Soms werden deze vrouwenrollen door één zangeres vertolkt, maar ze zijn duidelijk bedoeld voor een coloratuur-, lyrische- en dramatische sopraan. Offenbach liet het werk niet helemaal compleet na en Guiraud zorgde in zijn geest voor de orkestratie.

Iedereen zou eigenlijk moeten kennisnemen van die oude Parijse opname van Cluytens die met een vlotte, spontane directie een vrijwel ideaal klimaat schept voor zijn  eveneens vrijwel volmaakte bezetting. Een glansrol is weggelegd voor Nicolai Gedda (Hoffman) die al de facetten van de historische figuur en romantische dichter recht doet. Verder doen andere illustere namen als Elisabeth Schwarzkopf, Victoria de los Angeles en George London mee. Het door Naxos mooi gerestaureerde monogeluid is helder en goed gefocusseerd,

De vaart en de geestigheid van Offenbachs partituur is supreem  goed getroffen door Bonynge met een Frans klinkend Zwitsers orkest. Zijn lezing tintelt met frenetieke, maar passende drukte. Domingo’s tenor klinkt op zijn rijpst en roept zo de onstuimige geest van Offenbach op en Sutherland schittert in de ene bravura aria na de andere. In de vrij onverstaanbare recitatieven. Gabriel Bacquier vertolkt de vier schurkenrollen uitstekend en Hugues Cu´´nod draagt een paar fraaie vignetten bij.

De opname van Ozawa voldoet op een iets minder hoog niveau met een paar zangers uit de Decca bezetting plus een fantastische Edita Gruberova ook erg goed.