Orff: Die Kluge; Der Mond. Lucia Popp (s), Gottlob Frick (bs) c.q. John van Kesteren (t), Heinz Friedrich (b) kinderkoor Rudolf Kiermeyer en koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Kurt Eichhorn. RCA 74321-24792-2 (2 cd’s, 2u. 37’27”). 1970
Wat kan het lastig zijn dat men zich bij de opera liefst vooraf moet informeren of de – toch meestal heel verwarrende – handeling omdat men van de zang die ook nog meestal in een vreemde taal is, vrijwel niets verstaat.
Hoe anders is dat bij het ‘kleine Welttheater’ van Carl Orff dat de maan als thema heeft. Hier wordt tenminste een poging ondernomen om vooraf begrip te wekken, want er is ook een – tevens zingende – verteller van de partij. Zo weet ook degene die zich geheel onvoorbereid aan Der Mond waagt steeds vrij nauwkeurig waarom het gaat: om een sprookje van de gebroeders Grimm.
En ook als het gaat om de luisteraar het dilemma van de begrijpelijkheid, de verstaanbaarheid van de zangers nog eens heel duidelijk te maken, kunnen de zangers het toch zonder verteller af in de rijkelijk van gesproken dialogen voorziene ‘Geschiedenis van de koning en de wijze vrouw’ uit Die Kluge.
Ruwheid en zachtheid bekoren in dit tweetal door een grote muzikale frisheid gekenmerkte uitvoeringen evenzeer. Kurt Eichhorn brengt trekharmonica, cimbaal, ratel, en ‘zandratel’ plus het door Orff uitgevonden ‘Steinspiel’ binnen het orkest met passende nadruk in actie. In de meer dan adequate bezetting schittert vooral Gotllob Frick in een van zijn glansrollen als boer. Overigens voerde de componist hier zelf nog de regie, net zoals hij dat eerder in de eveneens erg goede mono opname van beide werken door Sawallisch (EMI 763.712-2).