Offenbach: La belle Hélène. Felicity Lott (s), Yann Beuron (t), Laurent Naouri (b), Michel Sénéchal (t), François le Roux (b), Marie-Ange Todorovitch (ms), Eric Huchet (b) e.a. met Les musiciens du Louvre en –koor o.l.v. Marc Minkowski. Virgin 545.477-2 (2 cd’s, 1u. 57’49”). 2000
Ooit, in 1864, veroorzaakte deze operette in een zogenaamd brave burgerlijke maatschappij nog bijna een schandaal. Maar nu is het verhaal over Helena die voor Paris valt en met de Olympische goden een vrolijke strand party houdt vòòr het beleg van Troje alleen maar leuk. Deze satire was nauwelijks aan veroudering ten prooi, juist ook omdat het libretto zo mooi de draak steekt met de uitspattingen van onze politieke leiders. Het is gewoon nog altijd grappig om een heldendicht van Homeros terug te zien als boulevardklucht.
Maar wat het werk natuurlijk bovenal zo fris houdt, is de bruisende muziek van Offenbach. Die had in Hortense Schneider ook de volmaakte hoofdrolvertolkster gevonden. De door haar te zingen melodie van ‘Amour devins!’ is doordrongen van kleinschalig leed en een kwinkslag over Wagner was in Parijs ook welkom: de vulgaire fanfare die Ménéleas brabbelcompetitie inleidt, knipoogt naar Tannhäuser, de opera die drie daar jaar eerder met fluitconcerten was begroet.
Marc Minkowski heeft bewust en terecht niet gekozen voor een zware bezetting van koor en orkest: hij houdt trouwens de hele aanpak lichtvoetig en wat misschien nog belangrijker is: hij geeft het werk echt compleet met een keurige integratie van dialoog en muziek. In de Duitse versie van het werk uit 1865 duurt het tafereel van het ganzenbord langer dan in het Franse origineel; hier duurt het nog wat langer en is volgens Robert Didion’s nieuwe kritische uitgave voor Bärenreiter.
Felicity Lott brengt als Helena alles mee wat nodig is: een zilveren stem, hoorbaar plezier en humor die heel ad rem is. Jammer hooguit dat ze hoorbaar een niet-Française is. Yann Beuron is een fijne Paris en de veteraan Michel Sénéchal en Ménélas vol zelfrespect. Marie-Ange Todorovitch zingt Orestes’ begincoupletten op jongensachtige wijze, Laurent Naouri als Agamemnon en François le Roux als Calchas zorgen ook voor hoogwaardige bijdragen.
Sprankelender kan haast niet. Vandaar dat deze opname te verkiezen is boven die van Plasson (EMI 747.157-8).