Pleyel: Concertante symfonie voor viool, piano en orkest in A op. 57, B. 114; Symfonie in d B. 160; Concertante symfonie voor fluit, hobo, fagot, hoorn en orkest nr. 5 in F B. 115. Stefan Stroissnig (p), Erich Schagerl (v), Alexandra Uhlig (fl), Emma Black-Davislim (h), Katalin Sebella (fag), Armin Berger (hrn) met Camerata Pro Musica o.l.v. Christian Birnbaum. Ars ARS 38826 (75’30”). 2014
De naam Pleyel leeft voornamelijk voort als pianomerk en de naam van een Parijse concertzaal. Maar de Oostenrijks Franse Ignace Joseph Peyel (1757-1831) componeerde, deed meer dus meer dan als instrumentbouwer, want hij bedacht ook de zakpartituur.
Pleyel was leerling van Haydn en leerde zijn lessen goed, zoals hier blijkt. Destijds, en ook nu nog, kreeg hij kritiek omdat hij wat weinig origineel zou zijn. Maar hoewel hij bepaalde technieken van Haydn gebruikt, toont hij toch ook een eigen muzikale persoonlijkheid.
Deel 16 uit de serie ‘Concert rariteiten uit het Pleyel Museum’ is aan een symfonie en twee zeer verschillende concertante symfonieën gewijd.De laat achttiende eeuwse werken worden hier in hun hele gamma van stemmingen goed gepresenteerd en dus valt er veel te genieten want Pleyel weet het ook te plezieren door frasen te verlengen, zich in onverwachte bewegingen te gegeven en voor andere verrassingen te zorgen. Het mag dan wel niet helemaal het niveau van Haydn hebben, maar het is zeer de moeite waard. De vertolkingen munten uit door vitaliteit en gevoelig gekozen tempi.
Wie na dit voorproefje de smaak van Pleyel de smaak te pakken krijgt, kan nader terecht bij de eerder verschenen delen uit deze serie of voor een drietal symfonieën bij de Cappella Istropolitan van Uwe Grodd met een stel symfonieën op Naxos 8.554696.