CD Recensies

PROKOFIEV: SYMFONIE NR. 5; SCYTHISCHE SUITE, SOKHIEV

Prokofiev: Symfonie nr. 5 in Bes op. 100; Scythische suite op. 20. Duits symfonie orkest o.l.v. Tugan Sokhiev. Sony 88875-18515-2 (67’47”). 2014

 

Een enkele keer gebeurt het dat als het ware de inkt van de ene recensie nog niet  droog is, of van hetzelfde werk verschijnt een tweede opname. Dat is het geval met de recente RCO Live opname van Prokofievs vijfde symfonie door Mariss Jansens en deze verse van Tugan Sokhiev.

Er was veel waardering voor Jansons en het Concertgebouworkest, maar wat Sokhiev hier laat horen, maakt een nog diepere indruk. Het eerste deel klinkt dramatischer en vastbeslotener met een stoer coda. Het scherzo heeft vaart en contrast, het lyrische adagio biedt een welkom rustmoment en de finale heeft vaart en bijna explosieve kracht.

Bovendien biedt de nieuwe cd plaats aan de Scythische suite, terwijl Jansons (en heel wat andere dirigenten als ze al wat toevoegden – en heel wat deden dat niet – meestal de eerste symfonie kozen. Maar Rozhdestvensky (Carlton 15656), Rattle (EMI 754.577-2) en Celibidache (DG 445.142-2) kozen ook voor de Scythische suite, doch tonen zich allen de minderen van Sokhiev.

Het verhaal achter die Scythische suite is overigens wel grappig. Nog geïnspireerd door Stravinsky’s Sacre bestelde Diaghilev in 1915    en soortgelijke balletmuziek bij Prokofiev. Deze koos het verhaal Ala i Lolli op een scenario van Sergey Gorodetsky over het agressieve oude Scythen volk dat zich op de Krim nestelde. Maar reeds voordat het werk klaar was, trok Diaghilev zijn opdracht in, mogelijk vrezend voor meer van hetzelfde. Vervolgens maakte Prokofiev in 1916 maar een ‘gewoon’ orkestwerk van het voorhanden materiaal dat hij de titel Scythische suite meegaf.

Het vierdelige werk bestaat uit een nogal barbaars, maar ook kleurrijk klinkende ‘Aanroeping tot Veless en Ala’ die bij Sokhiev zeer energiek gestalte krijgt, de dreigend gespeelde  gewelddadige dans ‘De kwaadaardige God’, het als een nocturne opgevatte enigszins troostrijke ‘Nacht’ en een fijne climax vormende fel zonnige ‘Glorieuze uittocht van Lillo en de cortège van de zon’.

Dit zijn daardoor twee van de meest representatieve interpretaties van beide werken samen.